Ergewêeren over gewesten Francois Burger Het lijkt er op of wij in Zeeland anderen en elkaar voortdurend willen bewijzen dat wij in het bestuur lijke vlak beslist niet achteraan komen. Na onze demarrage op het terrein van de gemeentelijke herindeling waarvoor echter de premie aan het achterblijvende peloton lijkt toe te vallen bele ven wij thans weer een nieuwe ronde op het be stuurlijke circuit, waaraan deel genomen kan wor den door adspiranten, nieuwelingen en amateurs: om de grote prijs van de gewestvorming. Toch ben ik als toeschouwer1) nog niet onder de indruk van de verrichte prestaties op het parcours. De vraag dringt zich op: moesten wij zo nodig deelnemen, is het niet beter maar af te stappen desnoods met verlies van startgeld om onze krachten te sparen voor die criteria waarin wij iets kunnen presteren en waar maken? Om de kwaliteit van het bestuur Dat is in wielertermen uitgedrukt mijn algemene indruk over het geërgewêer2) over de gewesten dat wij de laatste tijd in onze provincie hebben meegemaakt. De materie is naar veler mening zeer complex. De ingewikkeldheid zou de oorzaak kunnen vormen voor de breedvoerige betogen en de wirwar van argumenten. Toch moet het mogelijk zijn de proble matiek op een eenvoudige wijze te benaderen. Zonder direct te vervallen in de kwalificaties van een zwaar, licht, halfzwaar (twin, tandem en dub- bel-op volgen nog wel) gewest, mag de vraag ge steld worden: waar dient het allemaal voor, wat is de doelstelling? Het antwoord kan met dezelfde simpelheid gegeven worden: het gaat om de kwali teit van het bestuur! Gewest een gegeven? Waarom valt dan zo de nadruk op gewestelijk bestuur? Het is uiteraard een mode-verschijnsel. Bovendien is er een zekere behoefte ontstaan naar aanleiding van de bestuursproblematiek in enkele stedelijke agglomeraties. De Kamer heeft er op aangedron gen, de minister is er hals-over-kop ingestort (dat mag men toch wel stellen als een nog niet bestaan de wet al wordt uitgevoerd?), partijprogramma's werden er mee verguld enz. De aandacht voor het gewest als bestuursvorm werd ook vanuit de lokale sfeer nog gevoed door voogdij-gevoelens, buren ruzies en herindelingsfrustraties, niet in het minst in onze streken. Dit alles constaterende is er temeer reden om de volgens sommigen „onvermijdelijke vorm van ge westelijk bestuur" in het bijzonder voor de provin cie Zeeland nog eens nader onder het oog te zien. Het kan daarbij van nut zijn de gewestvorming op zich, iets minder dan wel gebruikelijk is, als een „gegeven" te beschouwen. Negatieve kanten Vooral als men uitgaat van de veronderstelling dat het gewest er in één of andere vorm moet ko men, dreigen enkele wezenlijke aspekten van het probleem, dat wij eerder terugbrachten tot de vraag naar een goed bestuur, tussen kaai en schip te vallen. Het is voorzeker dat bij een voorgestelde bestuur lijke reorganisatie de kans op slagen niet te hoog moet worden gewaardeerd. Uit studies en praktijk ervaring is gebleken dat slechts onder extreme om standigheden zoals oorlogen, rampen en revoluties het bestuurssysteem min of meer ingrijpend gewij zigd kan worden. Onder normale omstandigheden is de tendens tot verandering in het openbaar be stuur niet bijzonder groot. In de regel zal men slechts stapje voor stapje tot een herziening kunnen komen en op het moment dat het zover is blijkt het resultaat niet altijd aan de verwachting te beant woorden. De gang van zaken rond de instelling van het openbaar lichaam Rijnmond is in dit op zicht illustratief. Toen na veel moeite dit overkoepe lend orgaan in het leven was geroepen, bleek het in veel gevallen onmachtig wegens gebrek aan macht en middelen. Ook het taaie leven van de benoemde burgemeester is in dit opzicht typerend; in wezen heeft dit instituut meer banden met middeleeuwse leenrechtverhoudingen dan een relatie met de eisen van democratisch burgerschap. Doorzichtigheid Ook met het aspekt van de „doorzichtigheid" van het bestuur moet behoedzaam omgesprongen wor den als argument voor reorganisatie. In beginsel zal elke uitbreiding van overheidstaken en -institu ties leiden tot een grotere ondoorzichtigheid en een grilliger verloop van procedures. Het is een niet- houdbare stelling te betogen, dat instelling van gewesten niet tot een nieuw bestuursniveau zal lei den, ook al stelt men in de plaats van het woord „laag" een ander begrip als „instantie" e.d. Naar mijn overtuiging is het een fictie te menen dat het bestuur doorzichtig gemaakt kan worden. Veeleer is het een zaak de verantwoordelijkheden scherper af te bakenen, doch voor dit laatste is een nieuwe bestuurslaag meer hinderlijk dan bevorderlijk. De groei van het bureaucratisch apparaat de be kende wet van Parkinson zal ondubbelzinnig bewe zen worden is een factor van betekenis, niet al- 163

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 3