Molen bij Domburg, 1909 (74)
150,en 100,Zijn mede-exposanten van dat
jaar zijn Bergsma, Lucy van Dam van Isselt, Mies
Elouf-Drabbe, Hart Nibbrig, Jacoba van Heems-
kerck van Beest, Jan Heyse, W. J. Schütz, Jan en
Charley Toorop, Vaarzon Morel en M. Zwart.
In 1912 neemt hij de nummers 47, 48, 49, 50, 51, 52
en 53 voor zijn rekening: „Voorjaar" 200,
„Duinen bij Domburg" 150,—), „Bloemen"
100,„Kerk" 35,„Duinen" 45,
„Tekening" 25,en „Bloemen" 35,
Behalve Bergsma, Lucy van Dam, Mies Elout, de
Toorops, Hart Nibbrig, Jacoba van Heemskerck,
Heyse, Zwart en Schütz geeft de catalogus ook de
namen van Graadt van Roggen, E. van Manen, J.
C. Nijland en de toen in Parijs gevestigde (en we
gens zijn correspondentie voor de latere Mon-
driaan-studie zo belangrijke) L. Schelfhout.5)
Hoe weinig Domburger Mondriaan zich temidden
van zijn collegae en de „andere" Domburgers heeft
gevoeld moge - zij het te licht om symptomatisch
te zijn blijken uit zijn woonplaatsopgave uit die
jaren: in 1911 is het Amsterdam, in 1912 Parijs,
terwijl de andere schilders van de bent zich be
dienden van Domburg, Westkapelle en Veere, sim
pelweg Walcheren of „dubbeladressen".
Het is niet met afdoende zekerheid te zeggen welke
en hoeveel werken van Mondriaan in Domburg
werden gemaakt of er hun oorsprong vonden. Ze
ker is dat we zijn werktijd op Walcheren niet gelijk
kunnen stellen aan de twee jaren dat hij in Dom
burg exposeerde.
Het werk dat er met vrij grote zekerheid tot
stand kwam wordt door Wijsenbeek6) gemaks-
Zeeuwse boer, 1909/1910 (95)
167