van de jaren twintig. De elektrische tram opvolgster van de stoomtram die aankomt en vertrekt. Een speciale werkmanstram met oude wagens voor de arbeiders van De Schelde; van discriminatie had nog niemand gehoord. Sneeuw. Lange, spiegelgladde glijbanen, waar die rotlui van de Stadsschuur 's avonds laat zand over strooiden. De Markt in de zomer van 1924, toen Middel burgs Overgang, een openluchtspel van P. C. Boutens, er werd opgevoerd. Groots, groots, een spel 'de stad waardig', zoals de heren plachten te zeggen wanneer iets goeds in Middelburg plaats vond. Een jonker als Prins van Oranje, de rijksbetaalmeester als Mondragon, een fabrieks directeur als Spaansgezinde burgemeester en de schamele gemeente als 'het hongerende volk'. Ja, de rollen waren goed verdeeld. Op donderdag, marktdag: luisteren naar Lange Harry, een blonde joodse koopman, die als standwerker zijn brood verdiende. De ene week gillettemesjes per meter, de andere week een glassnijapparaatje, de daaropvolgende sigaren, waarvan hij rijkelijk ronddeelde de boeren duwde hij zijn bolknaks tussen de lippen. En intussen maar praten, vertellen, de ene gekruide mop na de andere. "Me zuster zei vanmorgen nog, Harry, zei ze, belazer nou die brave mensen in Zeeland niet en begin niet te vuilbekken, want 't is daar fatsoenlijk volk..." Dan was er een droefgeestige figuur die kopjes en schoteltjes stuk sloeg om vervolgens de scherven te lijmen. En een man die veters verkocht. Hij wikkelde de bundeltjes in biljetten van tienduizend kronen of van tien miljoen mark. "Voor een duppie maak ik jullie miljoenair en dan nog een paar prima veters cadeau..". De strook tussen Vlasmarkt en Pottenmarkt was domein van de boeren en ook een baan langs de voorgevel van het stadhuis tot de Noordstraat behoorde tot hun territoir. Je vond daar werktuigen en ge reedschappen van de agrariërs, het paardetuig, de strengen en bollen touw, keviën van gevloch ten wilgetenen, de zaden. Je vond er Geschiere, Mesu en Wisse, op zoek naar een ansmakvurke of een scherp'aemer; ze namen er de tijd voor. Het middenstuk van de Markt was voorname lijk aan de afdeling lapjes en stoffen voorbehou den; tussen Gravenstraat en Gortstraat stonden borden en schalen, lampetkannen, waskommen en nachtspiegels uitgestald. En Hendrikse had er zijn boekenkraam daar vergat ik de tijd. Er lagen beduimelde jaargangen van De oorlog in beeld, je trof er Gideon Floresz. nog aan en De pleegzoon, met een titelprent van Ch. Rochussen. Die prent: een ruiter met wapperende mantel op een dravend ros; vóór op het paard een vrouw, ach nee een maagd, die de armen om de hals van haar ontvoerder had geslagen. Je vond bij het echtpaar Hendrikse beschimmelde exempla ren van de Middelburgsche Naamlijst, een Ge trouw Advys aan de oprechte Hollanders (dat was de raad om nooit een Fransman te vertrou wen, want wat Wals is vals is en in 1672 hadden ze Bodegraven geplunderd). Afleveringen van Het leven, de gedichten van P. A. de Genestet en Tarzan de wolfshond; Goethe's Faust en Het sexuële leven van de mensch, de Beginselen der natuurkunde en de werken van Emile Zola. Blanke slavinnen voor vijftien cent en de Ideeën van Multatuli voor een kwartje. Omstreeks half vijf pakten de marktventers, die de trein moes ten halen, hun spullen bijeen; vrouw Hendrikse bleef dan nog even uitzien naar een klant die wie weet wat in het laatje kon brengen. Ten leste begon ze de boekenvracht op een handkar te laden hij stond er zomaar bij, omdat hij astmatisch was. Ging dat gedrongen vrouwtje achter de kar, hij, in een jas tot op zijn hielen, ernaast. Ze gingen niet met de trein, ze hadden een winkeltje in de Oude Kerkstraat, tweede- handsboeken en gedragen kleding. Uit de voor raad kozen ze hun eigen garderobe. Middelburgse markt, oktober 1972. Gezien de tijd van het jaar zou ik een standwerker moeten vinden, die smeersels verkocht tegen de plagen 213 A. L. Kotvis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 21