Markt, in een huis tussen de Lange Delft en de
Gravenstraat.
Hoewel Schütz eigenlijk net als zijn vader
zeeman wilde worden, besloot hij op het laatste
ogenblik aan de wal te blijven, en daar hij wel
aardig tekende, deed hij toelatingsexamen aan
de Middelburgse tekenacademie met de bedoe
ling een opleiding voor tekenleraar te volgen. In
1839 werd hij leerling van de academie, waar hij
later les zou geven aan onder anderen Anna
Abrahams, G. H. von Brucken Fock en zijn zoon
W. J. Schütz.
Tussen 1843 en 1888 nam Schütz deel aan
verscheidene tentoonstellingen, o.a. in Den Haag.
Het Haags Gemeentemuseum, het Nederlands
Historisch Scheepvaartmuseum, het rijksmu
seum Kröller-Müller en het Zeeuws Museum
bezitten één of meerdere werken van hem.
Ter gelegenheid van het bezoek van koning
Willem III aan Zeeland in 1862 tekende hij een
gezicht op de Schelde met het koninklijk jacht,
welke tekening met nog andere is opgenomen in
het gedenkboek van dat bezoek door J. H. de
Stoppelaar.
Hij overleed op 27 februari 1888, als een
bekende figuur in het Middelburg van die dagen.
"Wie", zo schrijft de Middelburgsche Courant
van 2 maart 1888, "Wie, die zijn zomeravond
wandeling langs de Loskaai maakt, heeft hem
daar niet vaak ontmoet, met de handen op de
rug voortgaande, telkens stil staand en rondkij
kend en opziende in de avondluchten naar de
lichte rooskleurige wolkjes, zich stil verheugend
in het rustige effect der weinige driemasters,
aan den wal gemeerd en weerspiegeld door het
effene water? Wie die hem daar sprak, had geen
schik in zijne eenvoudige, aardige opmerkingen
over de kleuren, die het zo gewone tafereel in
194