het leven van alle dag typeert. Hele reeksen
schetsen van Middelburg, Vlissingen, Veere, de
dorpen op Walcheren, Zuid-Beveland en in
Zeeuwsch-Vlaanderen geven een goed beeld van
het Zeeland van rond 1900. Hij kende Zeeland,
maar ook de Zeeuwen. Er zijn prachtige figuur
studies in zijn schetsen te vinden, verweerde
boerenkoppen, boerinnen, schippers, Westkappe-
laars aan de dijk. Maar ook spelende kinderen,
strandtafereehjes. Kleurige indrukken van de
kermis in Middelburg, kroegjes en straattypen,
naast een serie fijne portretjes van musici.
Kortom een levend Zeeland. Hij is er bij als er
een ringrijderij op de schaats wordt gehouden,
maar ook als in de strenge winter van 1890/1891
het ijs in de haven van Vlissingen ligt, of als in
1911 de City of Benares strandt. De watersnood
in 1906 is voor hem aanleiding om naar
Zeeuwsch-Vlaanderen te reizen en daar in het
verdronken land een aantal tekeningen te maken,
o.a. van het dorpje Groenendijk. Een aquarel
van de dijkdoorbraak in de Wilhelminapolder
(O.Z.VI.) hing in april 1906 op een tentoonstel
ling bij J. C. W. Altorffer. Hij bezoekt de
Rubensfeesten in Antwerpen. Op weg daar naar
toe, mogen we aannemen, schetst hij het station
netje van Sas van Gent.
Al deze schetsen en tekeningetjes vormen een
waardevolle verzameling. Met het in de Provinci
ale Bibliotheek reeds aanwezige materiaal is het
over deze Zeeuwse schilders een belangrijke
documentatie, die bij verdere bestudering nog
interessante gegevens kan opleveren. Daarnaast
schetsen ze, in letterlijke zin, op een boeiende
manier het Zeeland van rond de eeuwwisseling.
De afgebeelde schetsen zijn alle van W. J. Schütz. De por
tretten, uit de verzameling van het Documentatiecentrum
Zeeuws Deltagebied, tonen W. J. Schütz in zijn atelier aan
de Kinderdijk en op 75-jarige leeftijd, zoals velen hem nog
hebben gekend met zijn onafscheidelijke pijp en stok.
197