E. J. van den Broecke-de Man
vrouw-politiek-maatschappij-kunst-kultuur
J. C. Reitsma-d'Ancona
„Leven moet de mensch.
Dat is: bewegen, zoeken, streven, strijden."
Mu/tatu/iVorstenschool)
In 1 960 vertegenwoordigt zij Nederland in Istanboel
op het congres van de Internationale Vrouwen
Raad: mevrouw E. J. van den Broecke-de Man,
ridder in de orde van Oranje-Nassau, ereburger van
Aardenburg, oud-lid van provinciale staten en sinds
dit jaar voorzitster van de Zeeuwse Culturele Raad.
Ze woont op de vijfde etage van een flatgebouw
aan de boulevard van Vlissingen. „Mijn man en ik
hadden afgesproken later aan zee te gaan wonen."
Nu woont zij er alleen, deze kleine, actieve vrouw,
een vijf-en-zestig-plusser, zoals zij zichzelf noemt.
Een vrouw, die veel werkt en niet anders gewend is,
een sterke persoonlijkheid. „Recht op de vrouw af",
met humor en veel vaart vertelt zij over haar leven,
over alles wat het haar gaf en zij er zelf van gemaakt
heeft.
In Yerseke geboren, stond zij van jongsaf onder in
vloed van haar moeder, die zij een bijzondere vrouw
noemt. Mevrouw De Man leerde haar dochter,
Lientje, die door een heupafwijking niet kon lopen
en jarenlang in een wagentje moest rijden, door
zetting en volharding, die een stempel op haar leven
hebben gezet. Als strijdster voor vrouwenkiesrecht,
sociaal werkster, literair en muzikaal begaafd, was
zij een voorbeeld voor haar dochter en, later, klein
dochters. Zij bracht haar niet alleen de nodige kennis
bij, maar ook ontwikkelde zij haar kreativiteit, haar
interesse voor de wereld en de mensen rondom-haar.
Zij deklameerde met haar en betrok haar dochter in
het jeugdwerk. De vader - de schaker - bracht de
liefde voor de exacte vakken op haar over. Met deze
veelzijdige, algemene ontwikkeling ging zij op haar
dertiende jaar naar de derde klas van de HBS en
haalde vlot haar eindexamen. Eigenlijk wilde zij
graag toneelspeelster worden maar haar moeder
leidde haar idealen in andere banen. Een jaar bleef
zij thuis om voor haar staatsexamen te werken en zij
mocht letterkundelessen nemen van Herman Poort.
Daarna vertrok zij naar Amsterdam voor een studie
in de wis- en natuurkunde. „Ik ben mijn ouders nog
steeds dankbaar, dat ik dat heb mogen doen. ik heb
genoten van het studentenleven, de vriendschappen
en de discussies." Op mijn vraag hoe zij de studie
vond antwoordt zij kort en krachtig: „ik vond het
prettig en dan kan je al/es.
Mevrouw E. J. van den Broecke-de Man (Foto PZC)
AARDENBURG
Toen haar ouders naar Aardenburg overgeplaatst
werden, tekende zij „even" in de kerstvakantie het
huis dat daar gebouwd zou worden. Tijdens de
bouw woonden zij bij de familie Van den Broecke,
die al generaties lang in Aardenburg had gewoond.
Hier leerde de jonge studente de zoon des huizes
kennen, die in Wageningen studeerde. Zij trouwden
na zijn studie en haar kandidaats en gingen bij de
kwekerij wonen. Het was het begin van een meer
dan vijftig jaar werkzaam en vruchtbaar verblijf in
dit oude stadje, waar zij haar hart aan had verpand.
„ik voelde me zo bevoorrecht", zegt zij nu, „ik had
zoveel meegekregen aan ontwikkeling, aan dingen,
die voor mij doodgewoon waren, ik wilde werken
voor de gemeenschap." En dat deed zij dan ook met
clubwerk en cursussen voor het „Nut van 't Alge-
212