Istanboel, 1 960
onderwerp: „Vormings- en ontwikkelingswerk voor
volwassenen".
Het vormingswerk, zo stelt zij, wil de mens helpen
in groepsverband te leren:
1. zichzelf en zijn verhouding tot medemens en
maatschappij te verstaan;
2. de eigen rol in de snel veranderende samen
leving kritisch te bepalen.
Ook zij moest zich aanpassen en na de dood van haar
man verhuisde zij naar Vlissingen, waar zij zich ten
volle wijdt aan haar veelzijdige taak als voorzitster
van de Zeeuwse Culturele Raad. Als eerste vrouw
bekleedt zij deze functie, maar daar is zij langzamer
hand wel aan gewend geraakt. Bij de vergaderingen
is zij zeer „to the point"; zij kent haar onderwerpen
goed en behoeft zelden iets te vragen. Als zij het
„Konsept Kultuurplan '72" toont, begrijp ik hoeveel
werk hieraan vooraf is gegaan. Het is een ontwerp
vooreen samenhangend kultuurbeleid, bijdrage voor
de sociaal-kulturele ontwikkelingsschets 1972 van
de provincie Zeeland. Deze kuituurnota werd samen
gesteld door een nieuwe staf voor de vorming van
een kulturele raad-nieuwe-stijl, die zal werken met
sekties voor informatie, vorming en ontwikkeling,
kreativiteitsontwikkeling, woonkultuur, beeldende
kunst, theater, muziek en kultuurkonservering.
„Er waren helaas nog te weinig vrouwen bij die
genen, die zich hebben aangemeld. Maar er zijn nog
plaatsen open, de sekties kunnen nog aangevuld
worden. Laat de vrouw zich toch bewust worden
van medeverantwoordelijkheid!"
Aan het eind van het gesprek overziet zij de tafel vol
krantenartikelen, foto's en tijdschriften.
„Ach", zegt zij bij het afscheid; „a/s ik dit zie, heb ik
toch niet helemaal stilgezeten."
215