Zierikzeese scheepswerven J. Schot BWzn. 1838-opkomst-bloei-verval-1929 Zierikzee verkeerde in de dertiger jaren van de 1 9de eeuw in armoedige staat: het bevolkingscijfer was gedaald tot slechts 6264 zielen. Evenals na 1816, een dieptepunt voor de stad, werd wederom - na het mislukken der nieuw „opgerichte" visserij - getracht enige welvaart in Zierikzee te brengen. Om dit te bereiken sloegen de heren H. W. Ie Sage ten Broek (vroeger predikant te Haamstede), M. C. de Crane, burgemeester van Zierikzee, jhr. W. D. de Jonge, mr. J. Schuurbeque Boeije (advocaat) en D. van der Vliet (makelaar) de handen ineen en stelden een „Commissie tot het daarstellen van een of andere nuttige inrichting ten behoeve der stad" in. Hun opzet slaagde. In de loop van 1 838 bezocht een zekere heer Smit, van Bruinisse geboortig en als scheepsbouwer aan de Kinderdijk zeer bekend, de stad Zierikzee ter voor bereiding van de oprichting van een scheepswerf. De voorgestelde ligging werd door Smit zeer gunstig geacht. Daarna zag de commissie uit naar personen, die aandelen in een te bouwen koopvaardijschip zouden willen nemen. Ook hierin slaagden zij. Koning Willem I nam in de kosten van de op te richten werf twee aandelen van f 5000,- voor zijn rekening en verleende daarenboven een renteloos voorschot van f 1 0.000,-. Zo kon men de stadswerf beginnen. Tot terrein voor de werf werd uitgekozen het ten zuidwesten van het Sas gelegen perceel, waar nu zo ongeveer de groenteveiling staat. De gemeente verhuurde deze grond aan de com missie voor de som van f 500,- per jaar. In december 1 838 was men met de werf reeds zover gevorderd, dat op de vijftiende van deze maand de kiel kon worden gelegd voor een Oostindiëvaarder van 400 last, de bark „De stad Zierikzee". Van dit eerst- gebouwde schip bevindt zich een model in het Zeeuws maritiem museum te Zierikzee. De kiellegging ging uiteraard gepaard met de nodige plechtigheid: het muziekgezelschap „Kunst en Eer" was present en in tenten kon men verversingen be komen. Er was feest in Zierikzee. Op 30 juli 1840 brak er voor de gehele stad opnieuw een feestdag aan, toen „De stad Zierikzee" als eerste zeeschip van stapel liep. Het stadsbestuur, de commissie en vele andere autoriteiten waren aanwezig en natuurlijk ook „Kunst en Eer". Alle scholen hadden die dag Vissersdijk rond 1896. In het midden van de foto een visserschip op de helling van de werf van Van Duivendijk. Deze werf is in 1 898 gesloopt. Verderop - tegen het Sas aan - aan dezelfde kant het werfje van Van der Velde (later De Bruin en J. van Duivendijk). Deze werf werd in 1 929 opgeheven. In het midden een (zeer waarschijn lijk Engels) zeeschip ten dienste van het zoutvervoer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 24