JACQUES PRINCE,
AFSCHEID
Op de late vrijdagavond van 26 januari
overleed plotseling Jacques Prince.
Toen het mij zaterdagochtend vroeg
werd meegedeeld heb ik gedacht aan
een bizarre grap, een van het soort
dat zo'n beetje bij Prince paste. Maar,
ook toen was er al het gevoel dat dit
geen grap kon zijn en daarbij de plotse
linge leegte, het gat, Prince weg, ver
trokken zonder adres achter te laten.
Er is die eerste dagen veel gesproken
en geschreven over Prince. Mensen die
toegang tot zijn werk hadden, hebben
het allemaal nog eens bekeken, mis
schien wat anders dan anders, en ze
hebben stuk voor stuk moeite gehad
met het evenwicht dat ergens ligt tussen
die zo intens levende communicatie van
zijn talloze prenten en dat stuk afge
sneden communicatie dat al net zo
intens en levend in zijn persoon, zijn
optreden, „belichaamd" werd.
De woensdagmiddag daarna hebben we
hem begraven. Een koude namiddag,
een onwerkelijk soort plechtigheid in
en rond de nieuwe helwitte aula aan
de Nieuwlandseweg. De Kok heeft er
gesproken, voornamelijk over de mens
Prince, de legende die hij al bij zijn
leven was, en het had op geen enkele
manier anders gekund: Prince zelf zou
liever niet van „kunst" gehoord hebben.
Ik geloof dat we die middag de echte
Prince niet begraven hebben, zijn
legende niet, zijn mens-zijn, en ook
zijn „kunst" - die aanstekelijk warme
vorm van communiceren - niet. Het
zijn na de eerste slag die dit vertrek
voor heel velen heeft betekend, de
elementen die verstrekt terugkomen en
het gat vullen.
Jacques, voor Middelburgers Ko Prince,
is op zeer verschillende wijze getypeerd
en in zijn eigen Zeeuwse „landschap"
geplaatst. Ik heb hem in de twee sei
zoenen dat ik met hem voor de krant
„op stap" was leren kennen als een man
van een ongekend en ongehoord ab
surdistische grandeur en ik heb dat -
gelukkig - door vele van zijn prenten
zien breken. Prince was een man met
een oprechte hekel aan kunstgezwijmel,
de daarbij horende kliekjes en het on
gewassen wereldje. Hij werkte liever
dan hij theoretiseerde, hij, de man van
het brede verhaal, kende als het over
tekenen en schilderen ging, alleen de
praktijk, zijn praktijk. En die had alles
te maken met eenvoud en oprechtheid,
met simpelweg kunnen.
Prince was eigenlijk voortdurend bezig
met zijn privé scheppingsverhaal, een
verhaal vol nuances, uitstekels en aan-
groeisels. Hij heeft het neergelegd in
zijn honderden tekeningen en in de
paar schilderijen die hem lief waren.
Daar moet ik het verder over hebben.
Er is over de dood van Jacques Prince
in verband met zijn werk gesproken als
over een Zeeuws verlies en hoewel ik
met dat „Zeeuws" als absolute aandui
ding altijd wat moeite heb, geloof ik
dat het juist is. In een reeks van jaren
heeft Prince, op de eerste plaats in de
krant, op de tweede plaats daarbuiten
(dit tijdschrift, het Zeeuws woorden
boek, talloze andere uitgaven) een oeu
vre „bijgetekend" dat naar de techniek,
de kijk- en smaakdichtheid en de
maatstaven van een waarlijk „Zeeuwse"
documentatie uniek is.
Zijn tekenpen heeft vastgelegd wat te
verdwijnen stond en gedeeltelijk al is
verdwenen, mensen, oude buurtschap
pen, stukken landschap, dier en natuur.
Hij heeft met liefde getekend als bij
hem het besef leefde dat wat hij
„noteerde" onafwendbaar en noodlottig
de dag van morgen niet zou halen.
Dat was wat Prince, afgezien van zijn vak
manschap, groot maakte en warm in al
die buitenmeedogenloze hardheid die
zijn verhalen soms kenmerkte.
Prince heeft Zeeland tot in de kleinste
en verste uithoeken getekend, waar
heidsgetrouwen naareen niette vangen
fantasie.
Het is nog lang de tijd niet om nu
ook Prince, op zijn beurt, voor later
„vast te leggen". Voor zover noodza
kelijk heeft hij dat zelf gedaan in zijn
werk. Waar ik wel voor pleiten wil en
ook móet is het behoud van deze
collectie in één beschuttende hand,
met inbegrip van die paar schilderijen
- niet zijn sterkste kant ongetwijfeld,
maar zeker voor zijn wat latere werk
dat rond 1969 ontstond, déél van zijn
wereld en de verschijningsvorm daar
van.
Ik moet ook pleiten voor een spoedige
overzichtstentoonstelling en een bun
deling van zijn beste en grootste teken
werk in een, ook naar de prfjs voor
Jacques Prince (links) en gedeputeerde A. L. van Geesbergen bij de opening van de tentoonstelling
in kunstzaal Van Benthem en Jutting te Middelburg, oktober 1 969 (foto-archief PZC)