vluchthaven veere li
Jonkheer W. J. F. von Bernuth is een
cosmopoliet: Belgische vader, Zeeuwse
moeder. Hij studeerde kunstgeschiede
nis in München, streed in Siberië aan de
zijde van de Witten, vluchtte uit Wladi-
wostok over Nederlands-lndië naar
Holland, maakte talrijke zakenreizen.
„In het begin van de jaren dertig trok ik
mij uit het zakenleven terug. Het ver
moeide me. Bovendien wist ik zo zoetjes
ze noemden mij de baron
aan wat er in de wereld te koop was
Mijn hartstocht ging uit naar het zeilen
de Zeeuwse wateren kende ik door vaae
- die bezat het grootste jacht van Ant
werpen. Om kort te gaan, het verstildt
Veere trok mij aan. Eerst woonde ik o/
de kaai, later ben ik gaan bouwen, hie,
op het Singeltje. „Stil water"hebben wt
ons huis genoemd - als u naar een ver
klaring van die naam zoekt, neem dan dt
meest voor de hand liggende.
De heer Von Bernuth gebaart naar he
rimpelloze water waarop hij uitzich
heeft; eerst het glooiend gazon, dan d<
vest, een donkere spiegel waarop eer
zwaan zijn schoonheid bewondert.
„Destijds zei ik: „Mijn huis is would bt
oud", maar intussen is het echt oud
evenals zijn bewoner.
Von Bernuth heeft levendige ogen er
een expressief gezicht, men kan ziet
moeilijk voorstellen dat hij de leefti c
der zeer sterken bereikt heeft.
„Ik voel me in Veere thuis, elk weerkerer
hier werd een thuiskomst. Vele jaren het
ik met een zesmeterjacht gezeild; toen it
hier kwam, was het 't enige jacht da
tussen de vissersschepen gemeerd lag
En hoe gaat dat: de vissers zagen mt
bezig in overall, ze zagen me de mast
gaan voor een karweitje en ze zagen mt
uitvaren, soms bij slecht weer. Ze hebbel
wel eens bedenkelijk gekeken en he,
hoofd geschud, maar ze zagen me oot
altijd terugkeren. En weet u, het ve?
richten van dezelfde bezigheden schep,
een band, al werkt de een voor zijn brooc
en de ander voor zijn genoegen.
Met een schielijke beweging grijpt zijr
hand naar rookgerei op tafel. „Rookt l
heren? Sigaar, sigaret? Zetf heb ik zestic,
jaar lang gerookt, zonder narigheid, maat
nu ben ik er mee gestopt. Waar waren wt
gebleven - o ja, de vissers. Ze noemder
mij de baron. De baron is op weg naar dt
Noordhinder, de baron zei dat boei 46
een honderd meter is verlegd. Het klonl
vertrouwelijk - ik vond het best, al ben ii
helemaal geen baron.
Von Bernuth had ook ambitie voor de
jacht. Die legde weer contacten met
boeren en met de jachtopziener. „En
niet te vergeten met Castel, de busonder
nemer, een sportieve jager, met wie il
dikwijls de polder in trok.
„En de schilders? Want u schildert
ook