drie gedichten
andré oosthoek
zomer aan zee
als de dagen waren geteld
de dagen van zeezout opstaan
tussen groene wieren met een adem van vooral ver
de dagen waarin de hoofden
rolden als papaverkoppen
bedwelmend
stonden zee en land tegen elkaar op
vervloeiden op die aanraking
en sleurden het kindzijn mee
in die vreemdgeurende stroom
van het leven op het land
vage hofsteehonden, paardehoeven
en het goud van rode pronkboerinnen
van opstaan werd niet meer gesproken
bruine zonverbrande hoofden verdwenen
in bonte zakdoeken en ijl gelach
en het hoge waaiende gras las
zeer discreet uit eeuwenlange sprookjesboeken
de zon ligt als madame recamier
op het strand, waar mannetjes met buiken
schaterend van bosch naar brueghel hollen:
in heel veel hoofden draait
een zware schijf vol schepen.
de straten van de stad persen - ach en wee -
knappe kindertjes uit hun lijf
maar op de achtergrond is er altijd wel
een witte wolk vol meeuwen
die ze opvreet
stuk voor stuk.