:en reisverhaal 7 jeven. En mij wendend tot de koningin ei ik dat al de jammer en de grauw- leid van het arbeidersbestaan met parregroen en oranje werd bedekt als ir weer eens een koninklijk bezoek werd lebracht. Us men werkelijk voor vernieuwing 'oelt, betoogde ik, dan zal langs demo- ■.ratische weg de sociale wetgeving in ille opzichten verbeterd dienen te wor- len. Als die verbeteringen en die uit- iouw uitblijven zal de ontevredenheid n sterke mate toenemen en komt de rbeidersbeweging in handen van anti- lemocratische krachten. /Ir. Sassen gaf te kennen het in hoofd- jnen met mij eens te zijn. ian het slot van de verdergaande ge- iachtenwisseling kreeg mr. Sassen de pdracht een nota op te stellen over het esprokene. De volgende dag reeds regen wij een uit veertien punten be- taand memorandum. Na kennisneming an het rapport werd besloten het na ebruik te vernietigen en slechts één xemplaar in het bezit van de koningin 5 laten. Voorts werd het nodig geacht e besprekingen geheim te houden. »it nu was niet verwonderlijk, aange- ien de bijeenkomst zonder voorkennis f bemoeienis van onze regering in bal ngschap plaatsvond. Achteraf gezien ias het mij wel duidelijk geworden dat et tussen de koningin en de regering iet al te best boterde. Toch was mijns tziens de regering wel op de hoogte van ns bezoek, aangezien onze deputatie en onderhoud had met prof. Gerbrandy ver de houding van verantwoordelijke ersonen in bezet gebied tegenover de ijand. Wij drongen aan op strenge be- traffing van collaborateurs, nige dagen later bleek mij, dat enkele ersonen een kritisch gesprek hadden evoerd met de koningin over de re- ering en over een reconstructie van het abinet. De Casembroot had deze be- areking bijgewoond en hij deed mij ierover verschillende mededelingen, /at later - na onze terugkeer - had an reconstructie van het kabinet- erbrandy plaats, waarin enige van onze eputatieleden als minister werden be- oemd. Ir. Wijffels werd minister van aciale zaken en wijlen dr. Huysmans uit indhoven minister van financiën. Toen a de algehele bevrijding van ons land an nieuwe regering gevormd moest worden traden ook prof. Beel, prof. Rutten en mr. Sassen tot de regering toe. Het lag natuurlijk aan mijn naïviteit dat ik niet onmiddellijk begreep dat de af vaardiging uit bezet gebied naar de koningin van vérstrekkende politieke betekenis was. De dag na de eerste bijeenkomst zei De Casembroot mij dat de koningin hem had verteld diep onder de indruk te zijn gekomen van mijn oprechte verhaal over de toestanden die grote delen van de arbeidersklasse in het verleden had den geteisterd en ook thans nog geens zins waren verdwenen. Onze Zeeuwse deputatie had een af zonderlijk onderhoud met de koningin over specifiek Zeeuwse problemen ten gevolge van de zware vernielingen en de onderwaterzetting van Walcheren. Burgemeester Van Woelderen had op dracht gegeven een aantal foto's te laten maken hoe onze stad Vlissingen er na de bevrijding uitzag. Die foto's had hij mij meegegeven en tijdens het gesprek liet ik deze aan de koningin zien. Het bleek mij toen dat zij over de toestand in geheel Zeeland goed geïnformeerd was en dat ook zij van mening was dat de overheid een belangrijke taak had te vervullen en dat met energie en snelheid aan de wederopbouw moest worden begonnen. Op een van de avondbijeenkomsten ver scheen prins Bernhard, die per vliegtuig uit Amerika was gekomen. Hij vertelde ons hoe prinses Juliana en de kinderen het maakten en liet ons een groot aantal foto's zien die van de kinderen waren gemaakt. Op een andere avond - ik weet niet meer welke - kwam een koerier uit het be zette gebied met gegevens en inlich tingen voor regering en hare majesteit. Hij vertelde ons van de grote moeilijk heden om door de Duitse linies heen te komen. Deze koerier, die naar men mij vertelde officier was, zou de volgende dag terugkeren en bood ons aan een briefje voor onze families te willen mee nemen. Velen van ons maakten van dit aanbod gebruik. Hij verschafte ons een heel dun velletje papier en een heel dunne envelop. Het briefje dat ik schreef richtte ik aan mijn kinderen die allen in Amsterdam woonden en waarmede we gedurende ruim een half jaar geen con tact meer hadden gehad. Ik gaf de koerier het adres van mijn oudste zoon bij wie het briefje enkele dagen daarna werd bezorgd. Het hoeft geen betoog, hoe verwonderd de kinderen waren met een brief van hun vader uit Engeland. Wij bezochten enkele malen per trein en per auto Londen. Met prof. Rutten be zocht ik een tentoonstelling van Rus sische grafische kunst, met ir. Voor hoeve Picadilly Circus en Hyde Park. Het was mij natuurlijk bekend hoe in dit Hyde Park door mensen van allerlei richtingen en geestesstromingen het woord werd gericht tot allen die ge ïnteresseerd genoeg waren om naar hun verkondigingen te luisteren. Maar nu zag ik met eigen ogen hoe vanaf Zeven de-dag-adventisten tot en met de meest merkwaardige aanhangers van buitenis sige leerstellingen, staande op een stoel of een oude zeepkist hun toehoorders probeerden te overtuigen van hun gelijk of hun goddelijke zending. Er werd stil geluisterd, er werd geïnterrumpeerd, er werd hilariteit verwekt, kortom: ik kreeg het gevoel dat de vrije meningsuiting in Engeland zelfs onder de moeilijkste en somberste omstandigheden volkomen gewaarborgd was. Het spreekt vanzelf dat ook het door mij aanschouwen van het huis waar de Britse premiers woonden, Downing- street 1 0, op mij een onvergetelijke in druk maakte. Gedurende mijn bezoeken aan Londen besefte ik eens te meer en duidelijker dan ooit, hoe jammer het was dat ik de Engelse taal niet meester was en hoe dat alweer het gevolg was van het tekort aan goed lager en middelbaar onderwijs dat kinderen uit arme gezinnen treft. Hoewel ik dus geen woord Engels ver stond waagde ik het toch om per trein van Meadenhead naar Bromsley te gaan. Daar woonde namelijk de Belgische loodsschipper Ballieul met zijn vrouw, die in het begin van de oorlog kans had gezien met zijn schoener naar Engeland uit te wijken. Zij hadden een dochter in

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 7