de middel-burgers
1
„Ka Bokketet", „De Waterman",
„Spreeuw", „Kee Nelle", „Baden", „Roje
Jane", die op het oude Begijnhof woon
de. Sommigen haalden resten van maal
tijden bij Schlüter in „Hotel Abdij". Een
heette zelfs „Zes paar kousen en nog
geen dikke bene". Wie ik in deze rij ge
kend heb bedreef deze werkverschaf
fing niet meer. „Spreeuw" hielp de si
garenman Machielse donderdags op de
markt. „Sjane Pape" droeg altijd een zak
op de rug, dat was haar baan.
Met één mocht mijn vader als kind niet
spelen van thuis, geen paria maar een
scheef aangekeken logementhouder op
het Wagenplein. Die werd later via werk
bij de Raad van Arbeid meester in de
rechten en na de oorlog rijksbemidde
laar en behoeder van de arbeidsvrede,
mr. Berger, de vader van de fractie
voorzitter van DS'70. Eigenlijk zou je
deze groep hebben moeten plaatsen in
groep twee van de lowers. Of was het
de élite van de lower-lower class?
De afstand tussen het ideale type vrouw:
smalle neus, fijn gezichtje, even ge
opende mond met een hoed van 82-138
centimeter doorsnee uit de Grand Album
des Chapeaux was wel heel ver. Van wat
ze hun hele leven verdienden konden ze
voor hun kind van twaalf geen pak met
jacquet en licht vest betalen. Toen in
Vlissingen een poort van turf werd op
gericht bij de geboorte van prinses Bea
trix in 1938 werd na afloop de turf nog
onder de armen verdeeld. De weeskinde
ren werden bij opbod uitbesteed. Zij
waren herkenbaar, de jongens bijvoor
beeld aan de lange broek met bies en de
uniformpet met badjes.
De indeling was natuurlijk niet water
dicht. Soms was er een sociale osmose
of capillariteit. Er was een filter tussen
de lagen, maar door twee filters kwam
je niet heen. De smaakmakers bevonden
zich boven. De padvinderij, de VVV,
de commissie tegen het schoolverzuim,
het protestcomité tegen de opheffing
van de meisjesschool in 1894 waren er
voorbeelden van. De „Vereniging Kin
dervoeding" van 1 890 verzamelde zelfs
de aristocratie en radicale leden van de
grote burgerij. Randverschijnselen wa
ren er ook, zoals G. H. von Brucken Fock,
componist-schilder, die vóór de Van
Lyndens in het slot „Ter Hooge" woon
de, in het Parijse Leger des Heils ging,
boerenarbeider werd, maar op zijn ver
mogen kon terugvallen. Een aristocraat
mei socialistische ideeën, meer emo
tioneel dan rationeel. Outcast en out
sider.
De verleiding is groot om over het socia
lisme en de doleantie uit te weiden.
Deze verschijnselen kwamen reeds ver
spreid ter sprake. We zagen ook in Mid
delburg de oorsprong, de zedelijke ver
heffing van de bovenste lower classes,
het verzet tegen de godsdienstige on
verschilligheid van de regenten. Ghijsen
en Wibaut waren Fabian-socialisten.
Wibaut, de Marxist, vergaarde roem als
wethouder van Amsterdam, nadat hij in
het kleine Middelburg van sociale ex
perimenten veel had geleerd. Hij werd
de voorloper van het moderne gemeen
tebeleid. Mevrouw M. Wibaut-Berdenis
van Berlekom bekleedde een voorname
positie in de Bond van sociaal-demo
cratische vrouwen. P. L. Tak, in 1907
door de arbeiders van Nederland in
Middelburg begraven, stamde van de
welvarende uppers in de hoofdstad.
Als hoofdredacteur van de fameuze
„Kroniek" - men zegt het beste week
blad dat Nederland ooit heeft gehad -
en later van „Het Volk" werd hij, „de
gentleman in roode broek", nationaal
bekend. Mr. Sannes, secretaris van de
Raad van Arbeid, werd een topman in
de socialistische gelederen. In 1904
gaf de Middelburgse Bestuurdersbond
een brochure uit, „Arm Middelburg. Hoe
het woont! Hoe het leeft!". De tijd van
het erwtenpikken thuis heeft echter nog
lang geduurd.
De gereformeerden hadden na de Do
leantie in 1887 hun eigen verenigings
leven, vooral op muzikaal gebied, later
ook op het gebied van de sport en na
tuurlijk hun kies- en schoolverenigin
gen. Daarin speelden rangen een min
dere rol dan op hun scholen. In 1893
was hun cultuurleven nog nauwelijks
uitgebot. De hoofdstedelijke standen
cultuur manifesteert in deze kring haar
profiel niet. De Doleantie is maatschap
pelijk gezien vooral in Middèlburg het
antwoord van de kleine middenstand
op de standenmatrijs. Deze groep
slaagde er niet in door te dringen in
kerkeraad en kerkvoogdij en wordt ge-
koeieneerd door het denkend deel de
natie. Chiliasme en utopie contri
establishment-ideologie, de twee alge
mene denkpatronen. In de naamwijze
van 1893/4 vond ik voor de Roomsei
alleen hun kiesvereniging en de „Ver
eeniging van den H. Vincentius var
Paulo". Hun getal was niet zo groot. Zt
hadden pas laat hun lagere school.
De uitwijking van de aristocraten, dt
opkomst en uitwijking van de grott
burgerij, de opkomst van de nieuwe
functionarissenmiddenstand, de demo
cratisering van de luxe, het einde vair
de besloten gemeenschap, de inwijking
van talloze nieuwe inwoners, het ont
staan van de uitgestrekte nieuwe wijken,
het zijn allemaal Middelburgse expo
nenten van algemene verschijnselen.
Voetbal, tennis, fondue en een reis naai
het zuiden zijn geen privileges meer van
weinigen. Zelfs een safari niet meer
alleen een reis naar de maan, maar die
is toegevallen aan nieuwe middenstan
ders. Het materiaal waarmee het snobis
me pronkt is uitgeput, een vroegtijdig
Club-van-Rome-effect.
De oude élite is een kleine groep ge
worden, zonder speciale functie. Toen ik
vijftien jaar geleden meevoetbalde in de
„Eerste Middelburgse Veteranen Voet
bal Vereniging" met wat andere burger
jongens noemde onze tegenstanders
ons hardnekkig de élite. Herinnering uit
de tijd van voetbal als élitesport. Ik her
inner me nog dat er een Heyse in mee
speelde en een Lou Vroom. Zo vergaat
de glorie van de wereld. Er is nog een
Rotary, maar daar zegt Lynd ondeugend
van dat „the ability to say Hello Frank
and Hello George to financial royalty
carries its own comforting reassurance".
Het is niet kwaad bedoeld en daarom
niet vertaald.
De gemeenschap is een middle-class
society geworden. Het filteren is een
anoniem verschijnsel geworden. Ook
de arbeidersklasse is verburgerlijkt. Er
is geen onderscheid meer tussen Paau-
wenburg in Vlissingen en Middelburg-
Zuid. Zelfs over het winkelcentrum be
staat bij de bevolking geen animositeit
meer. Sociale antiquiteiten voor zover