he zeeuwsch genootschap en de oosterschelde
19
schelde als „kinderkamer" voor jonge
vis hij signaleerde, dat de Ooster
se! Ide in dit opzicht ongeveer drie
pr>. :ent van de visstand op de Noord-
ze* levert. In het Nederlandse Noord
zeegebied - aldus Korringa - is de
W Idenzee de belangrijkste kinder-
kaï ler, gevolgd door het Eems-Dollard-
gebied, dan de Westerschelde en de
Oosterschelde op de vierde plaats; voor
he zuidelijk deel van de Noordzee is de
w rde van de Oosterschelde als kinder
kamer groter. Afsluiting zal - aldus Kor
ringa - behalve voor de oester- en
mosselcultuur vooral ook repercussies
hebben op de tong en de garnaal. De
toekomst? Korringa: „Als de Ooster
schelde zoet wordt a la IJsse/meer en als
er een goed geëgaliseerde bodem zonder
diepe putten zou komen, dan is een toe
stand als in het IJsse/meer te verwach
ten. Ik denk dan aan de aanwezigheid
van baars, snoekbaars en brasem. Maar
vooralsnog zie ik in het afgesloten gebied
van de Oosterschelde geen gouden ber
gen voor enig visserijbedrijf, hetzij be
roeps, hetzij sport.
De natuur - zo constateerde Been
hakker - moet in een afgesloten Ooster
schelde vrijwel van voren af aan begin
nen Er zal een sterke nivellering optre
den, het verzoete water zal waarschijn
lijk door de aanvoer van Rijnwater
eutroof blijven, de getijzones worden
vervangen door een scherpe grens zon
der overgangsmilieu, de membraan
werking van oost naar west gaat ver
loren.
Hij had één „schrale troost"; in deze
nieuwe situatie kan vrij rigoreus door de
mens worden ingegrepen zonder dat er
grote schade wordt aangericht. Volgens
de tweede nota over de ruimtelijke or
dening moet het centrale deltagebied
„een open middengebied met agrarisch
karakter en belangrijke recreatieve be
tekenis" worden. Naar de mening van
Beenhakker moet voor dat doel een
zeker isolement worden gehandhaafd
en moet het gebied niet door belang
rijke communicatielijnen worden door
sneden. De recreatiegebieden moeten
binnen het bereik van de stedelijke sfeer
liggen, er moet vanuit de randen een
goede membraanwerking optreden.
Meer naar het midden kan dan - aldus
Beenhakker - groter aandacht worden
besteed aan de opbouw van natuur
gebieden. Een uiterst belangrijke func
tie van de Oosterschelde is in dit op
zicht die van barrière, om de milieus van
het verstedelijkte Midden-Zeeland en
het landelijke Noord-Zeeland te schei
den. De eigen functie van de Ooster
schelde - vindt Beenhakker - zal voor
al gericht moeten worden op het na
tuurlijk milieu: „Voor de recreatie leve
ren de Grevelingen, het Veerse Meer en
de kuststrook meer mogelijkheden."
De voordelta is volgens Beenhakker een
van de gebieden, waarvan men goede
verwachtingen mag hebben, langs de
kust is in zijn visie een goede geleding
van natuur- en recreatiegebieden moge
lijk; in het gebied binnen de dam zal ais
onderdeel van de barrière tussen de stille
Delta en het drukke Westerschelde-
bekken de natuurlijke ontwikkeling de
hoofdrol moeten spelen; Tholen dankt
zijn bijzonder natuurlijk en cultureel ka
rakter aan zijn relatieve isolement. Dat
mag - aldus Beenhakker - niet worden
doorbroken, een dam naar Zuid-Beve
land zou in dit opzicht „funest" zijn.
Binnen de ecologisch-planologische
context van Beenhakker is een indu
striële ontwikkeling via het Reimers-
waalplan te betreuren. In plaats van een
verbinding Zuid-Beveland-Tholen be
pleit Beenhakker een verbinding via de
noordelijke oever van het droogvallende
Verdronken Land van Zuid-Beveland
van Yerseke naar Bergen op Zoom: de
diepe geul voor de zuidkust van Tholen