het zeeuwsch genootschap en de oosterschelde
23
jongeren tegenover weinig ouderen in
staat zijn de cultuur der ouderen te ver
werpen. Van Dieren: „We zien, dat in
de Oosterscheldekwestie beide voor
waarden voor het doorbreken van een
starre stellingname afwezig zijn." Als
normale gang van zaken noemde hij,
dat de „twijfelende wetenschap" de
„zekere techniek" opdracht geeft. Van
Dieren: „De technici zijn zelf normen-
steilers en afwegers geworden, hetgeen
eer taak is, die ze niet aankunnen, ge
zien hun weigering tot afweging in sa
menspraak met anderen en hun absolu-
tische normstellingen." Hij meende, dat
het bestuur geweld pleegt, als het het
aanbod van een nieuwe Deltacommissie
afwijst, „en waarschuwende actie
groepen onzinnigheid of emotionaliteit
verwijt, en rustig doorgaat met het toe
brengen van identiteitsverlies, psy
chisch letsel, broodroof, onveiligheid
enz.Actiegroepen - aldus Van Dieren -
hebben signaal-functies. Als het beleid
niet reageert op het rode lucht hoort
toenemende ongeloofwaardigheid van
het gezag, polarisatie en steeds verder
gaand wantrouwen jegens de structuur
van de democratie tot de mogelijk-
den; evenals een normverschuiving op
lange termijn: over vijf of tien jaar wordt
norm wat nu actie is; daarnaast behoort
een escalatie van geweld tot de moge
lijke reacties.
6
De forumdiscussie, slotstuk van de
cyclus, handelde uitvoerig over de wer
king van het parlementaire stelsel, de
kwestie van dijk- en oevervallen, de
mate van veiligheid bij afsluiting en
dergelijke, maar draaide in essentie
naar onze indruk om twee actuele vra
gen. Ten eerste: heeft het zin te anti
chambreren op het idee de Ooster
schelde na de afsluiting weer open te
maken? Ten tweede: kunnen we de
werkzaamheden in de monding van de
Oosterschelde twee jaar temporiseren,
de zaak consolideren en pas voortzetten
na een nadere studie?
Afsluiten en weer openmaken?
Ir. Svasek betoogde, dat niet straffeloos
één element uit het deltaplan gelicht kan
worden, omdat het geheel van werken
met elkaar samenhangt; hij wees in dit
verband op de toegenomen stromingen
in de Oosterschelde als gevolg van de
afsluiting van het Volkerak en noemde
het onverwachte gevaar van dijkvallen.
„Er komen allerlei suggesties. Maar op
dit moment is nog niemand in staat om
de concrete haalbaarheid van welk idee
ook te verzekeren." Van Dieren: „Er is
een soort vacuüm ontstaan in de besluit
vorming, en dat vullen we nu op door
een dammetje hier en een dijkje daar.
We hebben zo te maken met een nor
omkering. Waar het om gaat is: geven
we 33.000 hectare natuurgebied op
voor achterhaalde eisen van veiligheid?"
Ir. Beenhakker: „Als je de Oosterschelde
afsluit en daarna weer openmaakt, is
het leed al gebeurd. Willen we dan een
nieuwe kwaliteit van het milieu, dan zal
dat ons enorm veel moeite en geld kos
ten. En terugkeren naar het uitgangs
punt is zonder meer niet mogelijk."
Prof. Korringa: „Het zou waanzin zijn
om miljarden uit te geven voor afslui
ting en de zaak daarna weer open te
maken en getij toe te laten. Maar het is
wel zo, dat de natuur zich zeer krachtig
kan herstellen. De verspreidingsgebie
den van de soorten in de Oosterschelde
zijn zeer groot. Het zal even duren, maar
een soortgelijk milieu als er nu is, kan
weer terugkomen. Die kracht in de na
tuur is herhaaldelijk gebleken."
De afsluitingswerken consolideren voor
een nadere studie? Prof. Korringa, ir.
Svasek en ir. Beenhakker verwezen op
dit punt naar de deltawet. Hun redene
ring was aldus: „Als de opdracht tot
temporisering moet worden gegeven,
moet-ie uit het parlement komen. Ook
bij een verandering van standpunt zal er
voor de Oosterschelde een heleboel ver
anderen. Een weg terug lijkt politiek
en waterstaatkundig niet goed mogelijk.
Ir. Mertens en de heer H. W. Waarden
burg (studiegroep „Zeeuwse Meer?")
spraken zich voor temporisering en een
nadere studie uit en Van Dieren vond:
„Ais een wet niet meer strookt met de
waarden van de samenleving, wordt-ie
veranderd. Het is nooit te iaat, zolang
het laatste betonblok nog niet in het
laatste sluitgat is gegooid. Politiek rea
geert op argumenten, maar nog meer op
pressie.
7
Prof. ir. H. Wiggerts, aan het slot van de
forumdiscussie: „Veiligheid of milieu,
die twee vragen een keuze van de sa
menleving. Het is moeilijk om op dit
punt hier tot een doorslaggevende uit
spraak te komen. We kunnen niet ge
noeg doen om de zaak zo veelzijdig
mogelijk te bezien, zo integraal mogelijk
te bestuderen. Er is landelijk sprake van
verontrusting, van minder vertrouwen
in de technici. Veiligheid tegen storm
vloeden en de belangen van het milieu
zijn ongelijksoortige zaken. In het alge
meen is tegenover de kwestie een open
instelling en open oog nodig, bereid
heid ook om aan te passen. Maar ik
vind wel, dat men moet zorgen voor
continuïteit. Persoonlijk zou ik het liefst
zien, dat de hele zaak werd getempori
seerd. Al besef ik, dat het uiterst inge
wikkeld is om ineens een element uit het
Deltaplan te halen. Waarom is er nog
geen opdracht gegeven om het hele
plan in een breder kader, met inschake
ling van alle disciplines, te bekijken?
De uitslag van een dergelijk onderzoek
is niet te voorspellen. Het is naar mijn
indruk nog niet te laat, al was het alleen
maar om het vertrouwen te herstellen,
dat het niet anders kan. En nog liever,
dat het wel anders kan. De toren, die we
willen opblazen, blijkt toch waarde
voller, dan we dachten."
8
Er kwam tijdens de lezingen en bij het
forumgesprek herhaaldelijk één onder
werp aan de orde, dat hier nog niet is
genoemd: de Westerschelde. Ir. Svasek
verwees op de vraag waarom de Ooster
schelde wél en de Westerschelde niet
wordt afgesloten naar de verdragen met
België en de scheepvaart naar Antwer
pen; van prof. Korringa kwam de aan
duiding, dat de Westerschelde als kin
derkamer voor de visserij in Nederland
in rangorde boven de Oosterschelde kan
worden gesteld, „tot in de omgeving
van Saeftinge toe." Van ir. Beenhakker
kwam de opmerking, dat slechts binnen
het raam van een totaalplan voor de
Westerschelde beslist kan worden of
het Reimerswaalplan nodig is of niet. Hij
voegde daar als terloops aan toe:
„Overigens lijkt mij de problematiek van
de Westerschelde, waar op vele proble
matiek van de Westerschelde, waar op
vele plaatsen een belangrijk natuurlijk
milieu, landschap, industrie en milieu-