TIJD
SCHRIFT
Kees Cijsouw 28
Welzijn
Mossels
Er is een paar maanden geleden een
boek verschenen, dat de geschoolde lezer
radeloos naar het hoofd doet grijpen,
omdat hem bij lezing duidelijk wordt
dat-ie jarenlang gebrekkig is voorgelicht
over belangwekkende zaken uit het ver
leden. Ernst Gideon is de auteur en het
werk heet: „Odysseus op Schouwen-
Duiveland". Een opmerkelijke visie.
Gideon betoogt dat Homerus - die de
heldendaden van Odysseus bezong
geen Griek was, maar een Kelt. En dat
geeft een heel andere belichting aan het
oude verhaal, zo stelt Gideon. Hij re
construeerde de omzwervingen van de
montere held en belandde niet in het
Middellandsezeegebied, maar langs de
kusten van Spanje en Frankrijk, via de
Atlantsche Oceaan in Amerika en zelfs
op Walcheren en Schouwen-Duiveland.
Dat Zeeland toch! Het had Nehalennia
al en nu krijgt het er Odysseus nog bij.
Jawel, Odysseus moet zijn geland op
Schouwen-Duiveland en de plaats van
landing - zo leert Gideon - moet Brou
wershaven zijn geweest. Daar beleeft hij
het avontuur met de godin Circe. Gideon:
„Ik zou de lezer willen vragen om die C's
(van Circe) eens zacht uit te spreken.
Alsof de eerste een Z is en de tweede de
klank Kz heeft." Wat komt er dan te
voorschijn? Precies - Zierikzee. Er zijn
meer afgeleide bewijzen, die moeten
aantonen, dat Odysseus in het Zeeuwse
heeft vertoefd. Het verhaal over de ver
kenners, die door Circes staf werden
j aangeraakt en in varkens veranderden
moet zich er hebben afgespeeld. Gideon:
[I „Ook aan dit drama bleef in de geschie-
I den is een herinnering bewaard. Want
dicht bij Zierikzee bevindt zich de plek
van het verdronken dorp Borendam. En
aangezien beer de aanduiding is van een
mannelijk varken en een dam een ander
woord is voor besloten ruimte, betekent
Borendam dus niets meer of minder dan
varkenskot.Er is nog meer. U weet, dat
Circe haar goede hart laat spreken en de
verkenners toch weer van varkens in
jongemannen, nog schoner dan voor-
j heen, laat veranderen. Een mooi mo-
f ment. Gideon:„Heeldepaleisgrondtrilde
j ervan", schrijft Homerus. Vandaar ook,
dat het dorpje dat nabij de tempel werd
i gebouwd op de dag van vandaag nog
steeds Schuddebeurs heet.En weet u
waar het dodenrijk was gesitueerd?
I Op Walcheren. Jawel. Gideon: „Dat het
I
dodenrijk inderdaad op dit eiland moet
worden gezocht, blijkt ook uit de naam
Walcheren - verwant aan de Walkuren,
de halfgodinnen die volgens de germaan-
se mythologie de doden naar het Wal
halla brachten. Odysseus moet op het
strand van Vlissingen het dodenrijk zijn
binnengevaren. Er zijn - zegt Gideon -
onmiskenbare aanwijzingen. Odysseus
heet in die taal van de Romeinen Ulysses.
Maak van die U een V en de stad Vlissin
gen wordt de stad van Vlysses.
Wij mogen wel zeggen, dat Gideons
werk niet zonder gevolgen is gebleven.
Zo hebben zijn diepe gedachten geheel
nieuwe vergezichten geopend voor ons
eigen, lange tijd geleden volkomen vast
gelopen stamboomonderzoek. Wij heb
ben altijd aangenomen, dat de familie
Cijsouw iets te maken heeft gehad met
gevluchte Hugenoten uit Frankrijk. Maar
hoe kinderlijk lijkt deze visie na lezing van
de diepe gedachten van Gideon. Wij
stuitten in onze familie in het verleden
herhaaldelijk op de uitdrukking „O, die
Cijs" en wisten niet wat we er mee aan
moesten. Zeker een olijke voorvader ge
had, na wiens gevatte opmerkingen de
omstanders reageerden met „O, die Cijs",
of „O, die Cijs toch", hebben we altijd
gedacht.
We weten nu - dankzij Gideon - beter.
„O, die Cijs."
Odysseus.
Ziet u het ook?
En er is nog een mogelijkheid. Mijn
grootvader heette Kees Cijsouw. Kees
Sies, zeiden ze op Westkappel. Sies en
Circe - uitgesproken met de tongval van
deze streken - liggen dicht bij elkaar.
We bedoelen maar:Odysseus op Schou
wen-Duiveland" is een werkje, dat het
analytisch vermogen van de iezer tot
ongekende hoogte zal opvoeren.
Het aardige van Zeeuwse conferenties in
het algemeen en van Zeeuwse confe
renties over het welzijn in het bijzonder
is, dat er na afloop altijd deelnemers zijn,
die nog een veerboot moeten halen. Dat
werd tijdens de conferentie over het toe
komstige welzijn in Zeeland op een zater
dagmiddag begin maart in „Hedenesse"
zichtbaar aan het onrustig schuiven op
sommige stoelen en het besmuikt kijken
naar de pols. De conferentievoorzitte
een geschoold vormingsleider, die dat
soort onrust meer bij de hand heeft ge
hand heeft gehad, greep in toen de eerste
schuivers werden gesignaleerd: hij ver
zekerde op prettige toon, dat de discussie
op tijd zou worden afgerond om iedereen
in de gelegenheid te stellen de boot te
halen - zodat iedereen het laatste kwar
tiertje weer ontspannen achterover leun
de. De man bleek de organisatie voortrel-
felijk in de hand te hebben, maar in
Bres kens werd duidelijk dat zijn greep
op het buitengebeuren gering was: de
conferentiegangers voor het noorden
waren op tijd op het veerplateau om aan
de dichte rijen auto's te kunnen zien, da f
ze déze overtocht niet zouden mee
maken. En het aardige was, dat een
groepje wachtende en samenscholende
statenleden en provincie-ambtenaren
niet zonder verbittering gadesloeg hoe
een groepje andere met de provincie
samenhangende en later gearriveerde
conferentie-deelnemers al dan niet met
behulp van een pasje wél jachtig de boot
opreed.
Wij weten na dit tafereeltje een dankbare
discussiestelling voor een volgende wel
zijnsconferentie: Voor een harmonieus
welzijnsbeleid is solidariteit met de ach
terblijvers een eerste vereiste.
Eind maart kreeg Yerseke bezoek van de
vaste commissie voor de visserij uit de
Tweede Kamer. Het ging - jawel - om
een oriëntatie op wat zo mooi omschre
ven kan worden als de problematiek van
Yerseke als gevolg van de uitvoering
van de deltawerken: de Oosterschelde-
dam en de onmogelijkheid om daarna
nog mossels en oesters te kweken. Rei-
merswaals burgemeester mr. C. Pijl
Hogeweg ontving het gezelschap kamer
leden in stijl: met een heldere inleiding
op de plannen voor het verwaterproject
achter de Oosterscheldedam en met
tussendoor een werklunch van oesters en
bouillabaisse naar believen. Geen mos-