niddel-burgers
7
mbroot, de latere commissaris der
ngin, Collot d'Escury uit Klooster-
e, Brokmeyer, Hoegen, Snoep, Van
igen, Van Deinse, Annemarie Cam-
(zuster van Jan, tante van Remco)
aarzon Morel eenzelfde getoonzette
noot, mies instuderen. Mijn vrouw
t er in de oorlog nog les gegeven
:r Rosendaal. De schaarste aan was-
ielen was niet de enige oorzaak dat
an flinke luizenpopulatie voorkwam,
as ook sprake van sociale verpiete-
Ook voor de bijzondere scholen gold
dergelijks, de gereformeerden ver-
d over de Gravenstraat en de Heren-
at, de hervormden over het Molen-
en de Singelstraat, de burger-
ol! De R.K. school op de Wal kwam
s omtrent de eerste wereldoorlog,
bevolkingsgroep was een nog
ig gewaardeerde minderheid, de
/ereniging had dan ook een sociaal-
acratisch klinkende naam: „Recht
allen". Hun school kwam in de af-
I
inkte éliteschool op de Wal. De
Jen verdrongen de conservatieven,
inks-liberalen deden omstreeks
1 hun intrede, de socialisten en de
s kregen in 1919 hun eerste wet-
fer. Pas na 1 945 waren de Roomsen
De kleine rooms-katholieke min-
aid kon het zich niet veroorloven
ociaal op te splitsen. Zij volstonden
een aparte vestiaire voor de rijkere
eschool-kinderen. Een bescheiden
juntje dus voor de hoofdstad, geen
tde. Tenslotte had je ook een ar
en een burgerweeshuis en telde
/erpleeghuis in de Langeviele niet
:r klassen?
ctiviteit met de gerijtjes tekende het
tschappelijke beeld scherp en exclu-
Mijn goede vader vertelde mij er
toen het was uitgestorven, als van
0 natuurverschijnsel. Als onderwijzer
1ndaalnu 82 jaar, met slecht weer
>r een buitenplaats moest voor het
ven van bijles, mocht hij een koetsje
en. De Geerses onderweg namen
plichtsgetrouw pet of hoed af, „niet
inde dat het een kale onderwijzer
die langs ging".
tkomens van de hoogstaangeslage-
werden jaarlijks gepubliceerd, dat
1 emakkelijkte de keuze van je kring-
Ten. Een voorstel tot zo iets is kort
geleden nog in de Tweede Kamer ver
worpen. Hoe relatief is de democratie!
De bezittingen, vooral in landerijen wa
ren uitgestrekt, de Snouck Hurgronjes
bijvoorbeeld in West Zeeuwsch-Vlaan-
deren, de Verhey's - ook de upper-
middle classes dus - op Walcheren. Nog
omstreeks de eerste wereldoorlog was
er een vermogende upper, die een spe
ciaal mannetje had om zijn schoenen in
te lopen.
Ook de kermis had zijn „muur", met in
begrip van de kermistoneelstukken, in
welk verband mijn vader altijd met
respect Oscar Tourniaire noemde. Vrij
dagavond was het speciaal élite-avond,
donderdag was het de beurt aan de
lokale middenstand en 's zaterdags
kwamen de boeren.
Al die folklore is nu nagenoeg verdwe
nen. Alleen de „vrouwelijke handwer
ken" zijn nog een relict; men zou het
naar staatgeschiedkundige indeling nog
rubriceren in de tijd van het censuskies
recht. Ook nog wel de Confrérie van
Sint-Sebastiaan, oorspronkelijk een
gilde voor de poorters, maar nu bij ge
brek aan uppers zelfs niet meer met een
deken uit de eigen stad. Even fictief als
het nog voorkomende windrecht.
Omstreeks 1860, 1870 begint de uit
tocht van de Zeeuwse aristocratie vooral
naarDen Haag. De tijd van de contracten
van correspondentie is lang voorbij, de
kleine en grote burgerij zijn in opkomst,
het proletariaat vermenigvuldigt zich.
De Paspoorts uit De Bree's „Papieren
Zolder" blokkeren de nieuwlichterij. De
grootvader van jonkheer Van Kinschot,
later burgemeester van Leiden, advi
seerde zijn zoon vergeefs zich als rent
meester te vestigen van de uitwijke
lingen. Aldus deden de Heyses, ver
maagschapt aan de families Ermerins en
Tak; zij doen het tot op de dag van
heden.
Na het passeren van de eeuwhelft is de
invloed van de ridderschap voorbij. De
liberale grondwet van 1848 is van
kracht geworden. Groen van Prinsterer
veroordeelt de wereld der conservatie
ven met het verdict „beproeft niets en
behoudt alles". De besluiten moeten
van dan af gemotiveerd worden, afkeer
of niet. Ook in de gemeenteraad en de
provinciale staten. Romein constateert
voor de hoge adel van Europa dat hij
vaag aanvoelde dat zijn heden geen
toekomst meer zou hebben en dat hij
daarom wilde leven als in het verleden.
Zij verburgerlijkte in toenemende mate.
Hij ziet vooral een sociologisch proces
als ondergrond. Het adelspel berustte
op de behoefteloosheid van de opge
zeten boeren en landarbeiders, op een
gematigd kapitaalintensieve en in zijn
technische eisen bescheiden landbouw,
op een praktische belastingvrijheid en
op een aanzien dat ook zonder prestatie
invloed verzekerde op wetgeving en be
stuur. Zo moet het in het klein ook in
Middelburg zijn geweest.
Het verhaal van de middle-classes is
hiermee al een eind geschreven. Eerst
gaat het om de upper-middle class,
haar grondslag vindend in onder
nemersgeest en bezit. Liberaal was zij
en in goede doen. Zij kwam op met de
moderne industrie en groothandel.
Mr. G. N. de Stoppelaar, vermogend
wijnhandelaar, was in Middelburg een
prototype. Hij had vele sociale functies,
bezette sleutelposities op het terrein
van de sociale zorg en de materiële en
culturele verheffing van het volk, was lid
van de raad, voorzitter van „Uit het
Volk voor het Volk", van de afdeling
Walcheren van de VVV, van het Kunst
museum, van de volkszangschool, van
de Kamer van Koophandel en nog veel
meer. Meestal was hij daarbij niet in
gezelschap van de aristocratie. De
groep waartoe hij hoorde verzette zich
tegen de blinde liefdadigheid. Het soep
huis, waar geen zeep werd uitgedeeld,
was voor deze burgers het symbool van
een achterlijke bedeling. Met het Nut
(„van al het gemeen") richtten zij een
volksbibliotheek, een badhuis en een
kinderspeeltuin op. De Stoppelaar deed
meer. Hij bevorderde in 1 889 de restau
ratie van de Schuttershofgevel, schonk
het grote gebouw in de Wagenaarstraat
aan het Zeeuwsch Genootschap, steun
de de restauratie van twee huizen op de
Balans tegen de Abdij aan en schonk
het gebouw „De Vijgeboom" aan de
Markt aan de VVV. Wibaut, Ghijsen,
Berdenis van Berlekom en andere reeds
genoemden hoorden tot de kring, ver-