„maak dorst niet groter dan ie is" 1 Dorst als ruiter langs de Zuidbe- velandse dreven, als bestrijder van een konijnenplaag, als stuurman op de Zeeuwse stromen, als oesterminnaar, als tacticus die het Boekhoudkundig Bureau van de Z.L.M. buiten bereik van de grijpgrage Landstand hield, Dorst de ge gijzelde en banneling. Over de gijze ling schreef een van zijn medewerkers: „Ik kwam op de Markt in Goes, ter wijl op datzelfde moment een aantal door de bezetter gearresteerde men sen in een afgesloten vrachtauto werd weggevoerd. Bij het wegrijden staken enkelen ten afscheid de hand door een opening in het zeil. Een van de mannen bleek onze voedse/commissaris te zijn..." Dorst: „Dat was in '42. Ze brachten ons naar Vught. Toen ik na verloop van tijd weer vrij kwam, mocht ik Zeeland niet meer in. Na wat om zwervingen heb ik me verdekt opge steld en achter een brigade van de 2e Canadese Divisie aan ben ik eind oktober '44 weer in Goes beland. De 29e werd de stad bevrijd, twee dagen later zat ik op mijn oude plaats, in het Landbouwhuis. In een onvoorstelbare chaos hervatte de voedselcommissaris zijn taak zon der zijn benoeming door het Militair Gezag af te wachten. Dat wekte wrevel bij de besterde heren, die overigens snel begrepen dat zij een man als Dorst het best zijn gang konden laten gaan. Hij nam de distributie voor zijn reke ning en kreeg er later nog een baantje bij, dat van schadecommissaris voor Zeeland. Tussen velerlei organisato rische beslommeringen door werkte hij voor het rechtsherstel van de Z.L.M. en voor de restitutie van haar bezit tingen. Eind augustus '45 werd de Maatschappij officieel heropgericht. Voor het eerst koos men een prakti serend landbouwer als voorzitter: Ir. M. A. Geuze uit het Thoolse Poortvliet. Hij en Dorst, twee motoren die de agra rische produktie in het zwaargeteisterde Zeeland opgang brachten. „En dan de Ramp van '53. Voor mij begon het met een telefoontje van on ze plaatselijke bureauhouder voor Walcheren, in de morgen van 1 febru ari. Bij Rammekens stroomde het zee water de polder in, op andere plaat sen stond hetzelfde te gebeuren. De radio leverde op dat vroege uur nog geen nieuws, zodat ik op goed geluk aan mijn tocht naar Walcheren begon. De Sloedam kon ik niet passeren, daar sloeg het water al overheen. Door de Quarlespolder dan maar, langs bin nendijken naar Middelburg. Met de p.b.h. een programma opgesteld: evacuatie van paarden en vee, het bergen van inventarissen en voorra den enfin, net als in '39, maar wel onder moeilijker omstandigheden. De veteranen opgeroepen van het provin ciaal voedselcommissariaat, de con troleurs van de C.C.D., de mannen van de Rijkslandbouwvoorlicht/ngsdienst. Toen terug naar Goes. Ik beloofde hulp te zenden uit Zuid-Beveland, maar daar moest ik van af zien, want in het Goese land was de toestand veel kritieker dan op Walcheren. Het ge bied rond Kruin ingen stond nu voor de vierde keer sinds '39 onder water. Om kort te gaan, er zijn toen enkele dagen gevolgd, waarin ik bijna niet uit de laarzen kwam. Met een sleepboot van de S.H.V., de Rijnvaart VII, ben ik s maandags naar Noord-Beveland ge varen en vandaar weer naar Schouwen- Duiveland. De landbouwvoormannen van Noord-Beveland hadden niet stil gezeten, het verdronken kantoor van de p.b.h. was van Kortgene naar Co- lijnsplaat overgebracht en het red dingswerk kwam op gang. Maar Schou- wen-DuivelandDe tocht daarheen ver geet ik nooit. Midden op de Ooster- schelde moest die grote sleepboot waarvan de schroef in een tunnel was ingebouwd op halve kracht varen vanwege de aaneengesloten velden wrakhout. We voeren langs zolders en dakgedeelten, de pannen er nog op, langs kadavers; één keer vijf koebees ten, nog vastgebonden aan de stal- staken. Dorst zwaait het weg, als de herinne ring aan een nachtmerrie, na zoveel ja ren. „Zierikzee: bespreking met B. en W. om de aanvoer van voedsel te re gelen. Naar het Thoolse Sint-Maar tensdijk, om de evacuatie van vee, ma chines en voorraden te organiseren. In het schemerdonker, tussen sneeuw en hagelbuien binnengelopen in de haven van Wemeldinge. Volgende mor gen op weg met het Inspectievaartuig De Valk van het Bestuur der visserijen op de Zeeuwse stromen: opnieuw naar Zierikzee, naar Bruinisse en Stave- nisse. We hadden de Directeur-Gene raal van de Landbouw, Ir. Van de Plassche, aan boord en de Hoofdinge nieur-Directeur van de Provinciale Wa terstaat." Inmiddels was de reddingsactie op gang gekomen; de Schouwse kust lag vol schepen, wentelwieken vlogen af en aan. In Stavenisse was Prinses Wilhel- mina, in gezelschap van de Commis saris der Koningin. De schipper van het politievaartuig, waarmee de Prinses de tocht maakte, kende het vaarwater niet te best, terwijl de gezagvoerder van De Valk er door en door mee vertrouwd was. „Mede omdat de schemering inviel, bood ik de Prinses ons schip aan. Zo ging Wilhelmina met De Valk naar Ber gen op Zoom, terwijl wij met het politie vaartuig naar Wemeldinge terugvoeren. Wat Dorst niet vertelt, maar de Provin ciale Zeeuwse Courant (27 - II - '69) wel: Dorst was in die dagen op zijn best. Op en top organisator, wetend wat zijn mensen waard waren; bovenal zorgend voor een organisatie met een doorzichtige struktuur, waarop men een greep kan houden. En dat alles zonder vertoon, rustig zoals men het in de agrarische wereld gewend is. In '53 stapte Dorst overigens een we reld binnen die hem tot dusver tame lijk vreemd was gebleven: hij aanvaard de het voorzitterschap van het bestuur der visserijen op de Zeeuwse stromen. „Werkelijk, in het begin wist ik van de visserij nauwelijks meer dan een jong maatje dat het dek van het schip moet schoonhouden. Maar hoe snel je de problematiek van een bestaansmiddel onder de knie kunt krijgen, wanneer je er aandacht aan schenkt. Je weet, de Amerikanen zijn grote voorstanders van functieverandering. Het is niet zo'n enorme verdienste, veertig jaar uitslui tend in dezelfde branche bezig te zijn. Nieuwe mensen, dat betekent een totaal nieuwe kijk op de zaak. En voor de man in kwestie is verandering ver frissend. Een groot deel van zijn vrije tijd heeft Dorst aan de ruitersport gewijd. Dat is begonnen met zijn belangstelling voor de paarden die de bezetter hier in 1944 achterliet. Nog, in zijn zeventigste jaar, rijdt hij geregeld langs het Schouwse strand, door de Schouwse duinen. In de wei naast zijn huis staan twee mooie

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 10