valcheren in benauwdheid
15
)e eigenlijke hagepreken - het preken
ichter hagen - worden in de zomer van
I 566 onder Brigdamme en in de duinen
jij Koudekerke gehouden. Naar schat
ing waren er op 2 juli te Brigdamme
rijftien- a zestienhonderd man uit Mid
delburg, Veere en Vlissingen. De diena-
en van de rentmeester-generaal van
Eeeland hebben de prediker niet ge-
jangen kunnen nemen omdat deze ter-
;tond na de preek op een paard is weg
jereden, nadat hem een andere mantel
zvas omgedaan.
-lij werd door een groot aantal personen
geschermd „voorzien van wapenen en
jeweer", zodat de dienaren van de rent
meester er niet aan te pas kwamen.
Eerder, op de laatste dag van juni, was
2r te Koudekerke gepreekt. Er is een
notarieel verslag van deze bijeenkomst.
Hierin wordt vermeld dat Hendrick
Jansz. Brabander iemand in de duinen
tegenkwam bij de staak waar men zand
haalt. Hendrick begon een praatje over
de moeilijke begaanbaarheid van het
duin. „Daerup dezelve persoon seyde:
den duyne en es geen noot om op te
loopen voir diegheene, die vlijtich es 't
Woert Gods te hoiren." In een duin
vallei trof Hendrick een driehonderd
man aan „overluyt singende eenige lof-
sangen in Duytsche". Een man van der
tig jaar met een klein baardje, staande
met een boek in zijn hand, preekte.
De predicatie duurde anderhalf uur
„ende naer dezelve predicatie zijn 't
voorseide volck wederomme int gemeen
werden singende lofsangen; naer
welcken zanck es dezelve vergaderinge
gescheyde, d'een Oisten, Zuyden,
Westen ende Noirden up"
De zomer van 1566: de storm raasde
over het land. Overal werden in augustus
de beelden gebroken. Geyl wijst erop
dat werkloosheid en verbittering tegen
een kerk die de sociale nood niet meer
lenigen kon zeker een factor vormden.
Maar, zo vervolgt hij, toch was het
tevens een Calvinistisch werk, fel en
eerlijk, door geen eerbied voor cultuur
of schoonheid weerhouden, bedoeld
om het land voor Gods uitverkoren ge
meente van de duivelse versierselen der
beeldenstorm (Hogenberg, Kurtzer Bericht).