TIJD SCHRIFT Kees Cijsouw Landbouw Demonstraties Banken 20 Op gezette tijden presenteert de Zeeuw se landbouw zich op een manier, die door de jaren heen van dezelfde allure is gebleven: de tentoonstellingen van de ZLM zijn royaal, stijlvol, waardig en gevarieerd. Alleen zijn de tijden van de manifestaties wat minder gezet gewor den, van jaarlijkse tentoonstellingen werden ze omgezet in driejaarlijkse eve nementen en nu worden ze om de vijf jaar gehouden. Eind juni was het weer zover. „Delta 73" heette de manifes tatie en ze riep om meer dan één reden herinneringen op aan de tentoonstelling van 1961: die heette „Delta fase 1", werd ook op Noord-Beveland gehouden en net als nu was ook toen Eduard Flipse van de partij. Toen met het Rotter dams Philharmonisch Orkest, ditmaal met zijn Antwerpse Philharmonie, die de woensdagavond vóór de opening van „Delta 73" in de Goese Grote Kerk con certeerde. Eduard Flipse uit Wissenkerke was weer op eigen bodem in een kerk vol Zeeuwen en hij maakte het ernaar. Eerst het Wilhelmus, staande gespeeld, toen het „Geen dier'der plek". En na het officiële programma nog een toegift: Land of Hope and Glory. Flipse kent niet alleen z'n orkest, hij kent ook z'n Zeeuw se pappenheimers nog. Hij had, na afloop van het Goese con cert, nog een mooi verhaal over het be roemde concert in 1961toen hij met het Rotterdams Philharmonisch Orkest de titanische Achtste symfonie van Mahler uitvoerde. Toen het concert klaar was, ontmoette hij een Noordbevelandse bekende. „En Pier, wat vond je d'r van?" 't Was prachtig Eduard. Elke keer, as-jie j'n and opstak, gaf er een ander zö'n gróten dreun op een trommel. Het Goese concert eind juni - een kerk vol ZLM'ers en alle Zeeuwse coryfeeën voorin - bevatte onder meer Smetana's „Moldau", „Finlandia" van Sibelius en de Piet Hein-rhapsodie van Peter van Anrooy, met voor de pauze de symfonie in d van Franck. Om wat terug te doen voor het verhaal van Flipse hier een op merking, die we hoorden, terwijl we ach ter twee bezoekers naar buiten Hepen. Zei de één tegen de ander: „Ach, ik bin nie zo vöe die muziek. Alleen dat van Piet Hein von'k wel leuk. Mè je beg riep nie, da'z over zö'n vaesje zolange kunne spele. Middelbare scholieren uit Groningen - zo berichtten de kranten medio mei - hebben een weekje Zeeland gedaan met als centrale thema „milieu.Ze werden op een avond in Hulst voorgelicht over de ontwikkelingen in Oost Zeeuwsch- Vlaanderen, maar waren volgens de be richten al van te voren tot de conclusie gekomen, dat de inwoners van Hulst „op hun levensgevaarlijke situatie"gewezen moesten worden. Na de voorlichting volgde er een demonstratieve optocht door de stad, waarbij doodskisten met kruisen en spandoeken aangaven, dat de aanleg van het Baalhoekkanaal de ondergang van de streek zou betekenen. Wim Kan zei eens: We gaan demon streren met een blanco spandoek, on derweg schiet ons we! iets te binnen. Er is het afgelopen jaar hier en daar nogal eens zorgelijk gedaan over de economische toestand, maar het moet de banken in Zeeland redelijk wél zijn gegaan. Er is de afgelopen tijd geer maand voorbij gegaan zonder dat er er gens wel een of twee nieuwe bankge bouwen in dit goede gewest werden ge opend. Je kon van het merendeel zeggen, dat ze zowel fraai waren als een beetje vloekten met de omgeving - maar bi) de diverse openingsrituelen bepaalde de plaatselijke voorzitter zich meestal tot de eerste kwalificatie, waarbij hij met zuinige mond in herinnering bracht, dat er niet met geld is gesmeten, maar dat het toch gelukt is iets fraais tot stand te brengen. In een van de Zeeuwse dorpen vond het bestuur van de plaatselijke bank recentelijk ook, dat de krappe huis vesting tot nieuwbouw noodde. En toen dat de contribuanten ter ore kwam, he velde een deel de uitstaande gelden jachtig over naar het plaatselijk postkan toor onder het motto: „Ze kunne bouwe zovêê asze wille, mè nie van mien een te."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 20