„maak dorst niet groter dan ie is" nacht is er van slapen weinig gekoi men, denk eens aan:zestig percent varu de oogst van '39 was nog in de polder1 en dat moest afgevoerd worden. Bo i vendien wilde ik present zijn als dt\ militairen kwamen. Om zeven uur was et nog geen uniform te zien en om ach. uur werd ik ongerust. Ik belde de Com mandat Zeeland en kreeg te horen da, er niemand komen zou. Defensie was ai met de inundatiewerkzaamheden be-1 gonnen. Toen hebben we het allernaar zelf opgeknapt. Alle plaatselijke af de ling en van de L.C.O. in de weer. Ui\ heel Zuid-Beveland en Walcheren Hen ik auto's vorderen, hoewel we dit woord niet gebruikten. Ja hoor eens\ nood breekt wet. Het Departement hao ons altijd op het hart gedrukt in nood- dat gericht was geweest op teelt- en ga rantiemaatregelen om de boerenstand door de moeilijke jaren heen te helpen, moest worden omgebogen. De nieuwe opgaaf luidde, in tijden van schaarste het Nederlandse volk tegen honger en gebrek te beschermenKoolhydraten en vetten," hamerde Louwes er bij zijn medewerkers in. Twintig jaar na de eerste wereldoorlog begon het gouden koolzaad opnieuw in de velden te do mineren. Koolzaad, grondstof voor mar garine. „Het ging natuurlijk niet alleen om het ombuigen van een beleid," zegt Dorst, „aan totaal nieuwe problemen moesten we aandacht schenken, op velerlei bedacht zijn." Wat het bete kende, voedselcommissaris te zijn, er voer hij in november 1939. „Ik werd ont boden bij de Commandant Zeeland, de schout-bij-nacht H. J. van der Stadt. Lakoniek deelde hij mee dat de Krui- ningenpotder, de Olzendepolder, nu ja, heel die geprojekteerde waterlinie in de staart van Zuid-Beveland binnen de kortst mogelijk tijd ontruimd moest worden. De boel ging onder water. Ik vroeg om honderd vrachtwagens en drie-, vierhonderd manschappen. Van der Stadt zegde ze grif toe, de vol gende morgen zouden ze in Kruiningen ter beschikking staan. In café Van Strien heb ik toen de inderhaast bij eengeroepen betrokkenen moeten ver tellen wat hen te wachten stond. Geen klacht, geen protest heeft er geklon ken, in een doodse stilte heb ik mijn onheilsboodschap overgebracht. Die

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 8