L. P. VAN OORSCHOT 1885-1973 M. C. Verburg „Komt dat zien, komt dat zien, het slangenmens Van Oorschot van huid veranderd." Aldus de verkiezingsleus van de Vlissingse haringkoopman Ma- rinisse volbloed aanhanger van Domela Nieuwenhuis toen Van Oor schot omstreeks 1937 overstapte van de Socialistische Partij naar de SDAP. De appreciatie nemen wij niet over, en zeker niet alleen omdat het Van Oorschot zijn levensbericht is. De overledene kon een stootje verdragen, hij zal er wel om gegniffeld hebben. Het motto is eerder in negatieve zin gekozen. Van Oorschot veranderde niet van huid, hij liet zich leiden door een evenwichtige dosering van impulsen uit hart en verstand. Vanaf 1919 had Van Oorschot zitting in de raad van Vlissingen voor de Socialistische Partij van H. Kolthek. Het was een van de vele revolutionaire scheuringsverschijnselen waarmee de socialistische beweging zo sterk pleegt te worden begeleid. Kolthek als Kamer lid heeft een merkwaardig dossier. In oktober 1918 verklapt hij opzettelijk geheimen uit het Comité-generaal over militaire aangelegenheden. Hij is principieel tegenstander van de monar chie en verwijt de sociaal-democraten halfheid. Hij wordt gekenmerkt door anarchistische trekjes. Van Oorschot zal dit alles in zijn jonge jaren aan vaard hebben, maar later toch steeds meer oor hebben geleend aan het re formisme, dat altijd het verwijt van de „vuile handen" krijgt toegeworpen van de puriteinen. Maar ja, je verlaat je partij niet zo gauw. Je bent ook aan haar nevenverschijnselen gebon den. Zo was Van Oorschot lid van de Algemene Nederlandse Geheelont houders Bond, georiënteerd op Domela. De SDAP-ers waren als geheelont houders verenigd in de Nederlandse Vereniging tot afschaffing van Alcohol. Tot 1953 is Van Oorschot raadslid ge weest, van 1944 af wethouder van sociale zaken, van 1945 tot 1946 waar nemend burgemeester. Hij was ver trouwensman van vele Vlissingers, ook al omdat hij in het coöperatiewezen heeft gepionierd, een halve eeuw secretaris van het Algemeen Zieken fonds Walcheren is geweest en toneel gezelschappen als regisseur diende. Ook buiten zijn stad, bijvoorbeeld op Schouwen-Duiveland, waar zijn vrouw van afkomstig was, was hij getapt. De propagandist van „De Broederband" leerde Zeeland al vroeg goed kennen. Op de leeftijd van 75 jaar trad hij te rug als voorzitter van de socialistische fractie in de Staten, na vijftien jaar lid te zijn geweest. Zijn retorisch ta lent kwam daar goed tot zijn recht. Ik heb hem eens horen zeggen: „Wij zijn voor dit streekplan, want wij zijn voor planning". Hij was trouwens meer een man uit het ideologische tijdperk en voor het wervende woord, dan een man van de „beleidsplanning". Ik heb hem meegemaakt toen wij in 1945 met hem ir. De Vink en ik de afdeling Zeeland van de Partij van de Arbeid oprichtten. We gingen steeds bij hem, man van een zeker na tuurlijk gezag, op bezoek. Toen hij in 1945 een schuchtere poging deed ge deputeerde te worden werd hij er uit gemanoeuvreerd. Hij was toen immers al 59! Hij accepteerde dit uiterlijk zeer stoïcijns, was buitengewoon strijd baar en kon tegelijkertijd incasseren. Enige jaren geleden is hij uit de Par tij van de Arbeid gestapt, na Drees, een idool voor hem. Hij is niet meer naar een andere partij overgestapt. De verlinksing van de Partij van de Arbeid heeft hem veel verdriet gedaan. Het aartsvaderlijke in zijn karakter was in strijd met deze beweging. Zo is het met velen gegaan die hun politieke oerbron hebben gevonden in het re volutionaire socialisme. Hun probleem was „de god die faalde". Behalve wellicht genoemde Marinisse c.s. heeft Van Oorschot nauwelijks vijanden gehad. Over zijn discrimina tie op de katholieke armenschool rept hij met weinig of geen rancune. Ook zijn tegenstanders erkenden zijn ge lijkmoedigheid. Deze ex-metselaar en hulpbakker, ex-katholiek, was een man van beschaving. Een grote ervaring was zijn bezoek aan koningin Wilhel- mina in Londen waarover hij kort ge leden in het Zeeuws Tijdschrift heeft geschreven. Zeer velen zullen met warme gevoe lens terugdenken aan deze zoon van Vlissingen die voor tallozen, vooral verworpenen, zegenrijke arbeid heeft verricht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 20