planning in het overheidsbestuur
1. Ontleend aan: Middellange termijnplanning
door gemeenten, V.N.G. blauwe reeks no.
49.
2. Zie: Grondslagen voor een geïntegreerd ge
meentelijk bestuurssysteem (G.G.B.S.), door
J. P. de Looff en G. M. Kersten, I.B.W.-
reeks no. 20.
3. Voorbeelden en dus ook het jargon
ontleend-aan: Beleidsplan met meerjarenbe
groting Dordrecht (1973-1977).
Misschien zou men in de formulering der
zogenaamde sociale grondrechten in het ont-
werp-grondwet (commissie Cals-Donner) heel
wat doeleinden van openbaar bestuur kun
nen terugvinden.
4. Zie H. R. van Gunsteren. The quest for con
trol (a critique of the rational-central-rule
approach in public affairs), ac. pr. Leiden
1972.
Deze schrijver verwerpt overigens zeker niet
elke planning, maar keert zich meer tegen
het postulaat van de rationele besturing van
uit een centraal punt der maatschappij.
5. In Zeeland is bij ons weten nog slechts een
enkele gemeente Middelburg serieus
met planning bezig.
6. Artikel 169 van hef voorontwerp van de her
ziene gemeentewet wil het mogelijk maken
dat door de minister aan een gemeente wordt
verzocht meerjaren-ramingen van kapitaalsuit
gaven en -inkomsten voor maximaal vijf jaren
tot stand te brengen. Opvallend is dat de
toelichting als reden niet de eisen van een
goed gemeentelijk beleid noemt, maar het
verkrijgen van een algemeen inzicht in in-
vesterings- en financieringsbehoeften tegen
de achtergrond van het macro-economisch
beleid. Algemeen zal deze verplichting, wan
neer het voorontwerp in dit opzicht wet wordt,
zeker niet zijn.
7. Zie over de mogelijkheden, onmogelijkheden,
beperkingen en gevaren van de computer als
element in de besluitvorming: prof. dr. G.
Zoutendijk. De invloed van de technisch/we
tenschappelijke ontwikkeling op de besluit
vorming' (in: Computer en Recht, Kluwer,
1972). Voorts: Democratie en Techniek,
I.B.W.-reeks no. 21 (V.N.G.. 1973).
8. Zie M. van Vliet. Feiten en normen van lokaal
bestuur (openbare les Leiden), Kluwer 1972.
Zij suggereert de rol van de raden vooral
te zoeken in het formuleren van de grote
beleidslijnen (beleidsnota's) en de controle
op de bestuurscolleges", en bij de laatste
het „direct bestuur" te leggen. Het lijkt ove
rigens de vraag of dit „direct bestuur"
ondanks alles toch niet voor vele raads
leden een groter aantrekkelijkheid bezit dan
het uitsluitend formuleren der meer ab
stracte beleidsdoeleinden.
9 Zie van schrijver dezes: Gemeenten, gewes
ten, provincie (Middelburg, 1972).
10. Onder meer te vinden in De Nederlandse
Gemeente, 7 januari 1972.
11. Zie PZC 24 mei 1973.
12. In het stuk wordt overigens onder planning
verstaan de beleidsvoorbereiding, terwijl
wellicht wat minder gelukkig de keuze
uit de mogelijkheden en de beslissingen daar
omtrent, als voorbehouden aan de politieke
besluitvormende organen, daarvan geschei
den wordt gehouden.
13. Men zie de nota van deze stichting „De
generale funkties in het welzijnsbeleid"
(voorlopige versie, juli 1972), in het bij
zonder het hoofdstuk „planning".
14. Zie de Nota Bestuurlijke Organisatie (15
september 1969) en de daarin genoemde
studie-opdracht aan de Raad voor de Terri
toriale Decentralisatie, onder meer omtrent
het toekennen van meer dirigerende bevoegd
heden aan de provinciale besturen.
Naschrift:
Inmiddels is bekend geworden dat het ontwerp-
wet op de gewesten zal worden vervangen door
een nieuw wetsontwerp. Daar wij vermoeden dat
de veranderingen niet in de eerste plaats betrek
king zullen hebben op de programmeringsfunctie
meenden wij in dit opzicht in bovenstaande be
schouwingen geen verandering te hoeven
brengen.