vijfentwintig jaar stichting zeeland
22
mische impulsen met een zekere ver
traging maatschappelijke konse-
kwenties veroorzaken, zodat men met
de extra-stimulering in de welzijns-
sektor eigenlijk langer zou moeten
doorgaan. Desalniettemin zijn wij blij
dat voor de komende drie jaren nog
1,3 miljoen is uitgetrokken voor de
Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen.
Juist deze regio kan het goed gebrui
ken.
Bijzondere aandacht zal moeten wor
den besteed aan de eis van de mi
nister dat de betrokken bevolking in
spraak heeft bij de totstandkoming van
het beleidsplan bij de besteding en bij
de uitvoering daarvan.
Sociaal-kultureel
Ik zou nu nog enkele belangrijke knel
punten willen noemen in de sfeer van
de sociaal-kulturele infra-struktuur.
In de onderwijssektor zullen we voor
al moeten waken tegen een verschra
ling van het onderwijs. Verder zullen
we zodanige samenwerkingsvormen
moeten bewerkstelligen dat een zo
groot mogelijk rendement wordt be
reikt. Als onvervulde wensen heeft
Verburg al de lerarendagopleiding en
de sociale akademie genoemd. Ik wil
me daar graag bij aansluiten. De na
delen van de kleine schaal in Zeeland
kunnen misschien gedeeltelijk worden
opgeheven door een verbetering van
de kwaliteit; in dat verband is de uit
bouw van het Regionaal Pedagogisch
Centrum tot een volledige school
adviesdienst van belang, waarvoor op
initiatief van het provinciaal bestuur de
eerste besprekingen al hebben plaats
gehad.
In de volksgezondheidssektor moet
gepleit worden voor twee of drie dien
sten in de provincie waar de gemeen
telijke taken op het terrein van de ge
zondheidszorg zijn gebundeld. Ik doel
hier op de zogenaamde distrikts-
gezondheidsdiensten. Deze distri kts-
gezondheidsdiensten zouden tevens be
langrijke koördinatiepunten kunnen
zijn voor de totale gezondheidszorg in
de desbetreffende regio. Ons instituut
wil aan gemeentebesturen en andere
belanghebbende organisaties, zoals de
Provinciale Raad voor de Volksgezond
heid, hierbij graag zijn diensten aan
bieden, al beseffen wij dat het vooral
financiële problemen zijn die hier een
rol spelen.
In het bejaardenbeleid pleiten wij voor
een verdergaande samenwerking van
alle instanties die hulp bieden aan be
de bejaarden, in het bijzonder de
thuiswonende bejaarden. Het bijna ge
reed zijnde gesloten circuit bejaarden
zorg op Walcheren mag hierbij een
lichtend voorbeeld zijn. Wij hopen op
recht dat soortgelijke samenwerkings-
projekten in andere delen van Zeeland
spoedig zullen volgen.
Bij het jeugd- en jongerenwerk zal
ruimte geschapen moeten worden voor
regionale samenwerkingsvormen met
zogenaamde „ambulante" funktio-
narissen die het vrijwillig jeugdwerk
kader moeten ondersteunen.
In de kulturele sektor leeft een wens
die te maken heeft met wat je „men
tale schaalvergroting" zou kunnen
noemen; men hoopt dat er ruimte komt
voor de kunst van nü. Daarnaast hoopt
men dat financieel de mogelijkheden
geboden kunnen worden voor vor-
mings- en ontwikkelingswerk als aan
zet voor de permanente edukatie, die
immers voor de maatschappelijke
bewustwording van de mensen van het
grootste belang is.
Op het terrein van de rekreatie maken
wij ons wat zorgen over het toenemend
aantal tweede woningen. Recente
cijfers hebben uitgewezen dat onge
veer één kwart van alle tweede wo
ningen van Nederland in Zeeland staat.
In een aantal kernen doet zich dus
eigenlijk een proces van schaalverklei
ning voor; een toenemend aantal wo
ningen staat het grootste deel van de
week leeg. Het is duidelijk dat hierdoor
de dorpssamenleving nadelig kan
worden beïnvloed.
Overigens zal in het algemeen de re-
kreatieve ontwikkeling in Zeeland met
extra zorg moeten worden begeleid.
Ik herinner u in dit verband graag
aan de waarschuwingen van de vorige
direkteur van de PPD bij diens afscheid
en ook aan de recente uitspraken van
rekreatie-gedeputeerde Van Gees-
bergen. Tenslotte wil ik er nog op
wijzen, dat de kleine schaal van onze
provincie de noodzaak meebrengt van
deskundigheidsbevordering van de
schaarse krachten die we hebben in
de dienstverlenende sektor. De Stich
ting Zeeland besteedt in dit verband
al veel aandacht aan de deskundig
heidsbevordering in de sektor maat
schappelijke dienstverlening via het
Zeeuws Stagecentrum en aan het
sportkader via de Sportraad. Het zou
erg goed zijn als de mogelijkheden van
deskundigheidsbevordering naar
andere sektoren van de dienstver
lening zou kunnen worden verbreed.
Relativeren
Aan het eind van mijn betoog heb ik
er behoefte aan de mogelijkheden die
ons instituut heeft om aan de Zeeuwse
ontwikkeling mee te werken een beetje
te relativeren. Eerder al heb ik gekon-
stateerd, dat de stormachtige ont
wikkeling van het welzijnsveld aanlei
ding heeft gegeven tot grotere ver
wachtingen van het opbouworgaan dan
wij kunnen waarmaken. Hoewel de
stichting in de eerste plaats een pro
vinciaal instituut is dwingt de struk-
tuur van de provincie ons tot een verre
gaande dienstverlening op lokaal
en regionaal niveau. Wij vinden dat niet
erg, want we behouden daardoor het
kontakt met de dagelijkse maatschap
pelijke werkelijkheid. Maar het is wel
tijdrovend.
Vergelijking van Zeeland met andere
provincies gaat ten dele mank, omdat
wij niet zoals vele andere provincies
beschikken over universiteiten, over
sociografische bureaus en over goed
geoutilleerde grootstedelijke opbouw-
organen, die de provinciale organen
veel werk uit handen kunnen nemen.
Ik moet hier overigens bij aantekenen,
dat de stedelijke welzijnsraden van
Vlissingen en Middelburg voor ons ter
plaatse al belangrijke steunpunten zijn.
Bij de jubileumviering van koningin
Juliana op 5 september was er op de
televisie een muzikale uitzending van
uit Veere te zien. Bij die gelegenheid
zong de zangeres Marie-Cécile Moer
dijk een lied waarvan het refrein
a/s ik het tenminste goed heb verstaan
luidde: ,,'t kan verkeren, 't kan ver
gaan, maar ons Zeeland blijft be
staan.".
Deze met overtuiging gezongen stelling
zou ik graag willen overnemen als
wens aan het slot van mijn verhaal,
waarbij ik in het bijzonder wil denken
aan de landschappelijke karakteristie
ken van onze mooie provincie.