god loff avance, god betert verlies 35 Middelburg en Vlissingen 54 kaper schepen in de vaart, bemand met 7337 koppen, terwijl nog 25 koopvaardij schepen voor het kaapbedrijf ingezet konden worden. Voor de gewonnen kapitalen kon men na de vrede van Utrecht niet onmiddellijk emplooi vin den. Over de vrede gesproken: een lid van de familie Hurgronje schrijft 19 april 1712 aan zijn kaperkapitein Daniël Propheet: ,,men begint tegen woordig veel van Vreede te spreeken, en dat deselfe ons door de Engelse sal opgedrongen worden, god geve het niet waar mag wesen" 5). Geld was er wel: Pieter de la Rue, de bekende kaapvaarder, was voor de Commercie Compagnie de hoogste inschrijver: 29.000 Vlaams. (1 VI. 6 gulden). Van de Compagnie zijn 300 uitredingen bekend, waarvan 113 schepen drie- hoeksreizen maakten, dat wil zeggen: slavenreizen. Na 1750 legde zij zich hoofdzakelijk op de slavenhandel toe. Over de ekonomische driehoeksgang het volgende: textielwaren en groten deels Indische snuisterijen werden van Europa naar West-Afrika vervoerd, waar zij werden geruild voor neger slaven; deze werden in Amerika om gezet in de produkten dier streken suiker, koffie, cacao, tabak en vervolgens in het punt van uitgang ver der verhandeld. Over de koop van slaven en vervoer kunnen wij lezen bij D. H. Gallandat, een medicus te Vlissingen. Hij heeft in het eerste deel van de Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen (1769) onderricht gegeven voor de slaven handelaren. Met onder andere een beroep op de bijbel zegt Gallandat: ..Indien men aanmerkt, dat door den slavenhandel een groot getal nuttige menschen in 't leven behouden wor den; dat de slaven een veel beter leven in onze Americaansche landen hebben dan in hun vaderland; dat het voor delig is voor de negervolkeren, dat hunne misdadigers door dezen handel voor altoos weggevoerd worden; en indien men daar en boven gadeslaat de voordeelen, welke daar uit spruiten voor onze Americaansche volks plantingen, alwaar de negers tot den landbouw veel bekwaamer zijn dan de blanken of de Americaanen, zal men moeten bekennen, dat het voordeel, 't welk daar uit voorkomt zoo wel voor de negervolkeren als voor de slaven, voor de kooplieden in 't algemeen, en voor de volksplantingen in het bij zonder, de ongevoeglijkheden of alle andere tegenwerpingen, welke men te berde zoude kunnen brengen, verre te boven gaat. Waar uit ik besluite dat deze handel, zonder kwetzinge van 't geweten, kan en mag voortgezet worden." Overigens zegt Gallandat dat Vlissingen de stad is waar zich de meeste schepen op de slavenhandel toerusten en daarvan het meeste voor deel geniet. Voor de jaren 1767 en 1768 berekende hij dat er afgerond 3100 slaven door Vlissingers uit Afrika gevoerd worden, de helft van het totaal van de Republiek. De onderrichtingen van de Vlissingse dokter, hoe goed ook voor de slaven, zijn gericht op het voordeel te staan in de strijd voor afschaffing van de slavenhandel hoewel er uitzonderingen zijn als de Middel burgse regent W. Schorer. In 1790 vertaalt Betje Wolff uit het Frans het een jaar tevoren verschenen werk van ds. Fossard die zich in de rijen van de tegenstanders van de slavenhandel schaart. Betje Wolff, die bevriend is geweest met Gallandat, moet in haar standpunt tegenover de handel in men sen een snelle ontwikkeling hebben doorgemaakt. Kan van de kaapvaart als van een bijzonder lukratieve bezigheid worden gesproken, voor de slavenhandel was die heel wat minder. Wel kan gezegd worden dat heel wat huizen te Middel burg, die wij thans bewonderen om hun schoonheid, gebouwd zijn met het gedeelte van het geld in deze takken van handel verdiend. Het is een rede nering die het gevaar in zich bergt ethische maatstaven van nu te ver schuiven naar de 18e eeuw. Men zou zich dan schuldig kunnen voelen door in een dergelijk huis te wonen. De Commercie Compagnie, die haar sche pen grotendeels op eigen scheepswerf bouwde, was van aanzienlijke betekenis voor het ekonomisch leven van Mid delburg. Van de Voort wijst er op dat de balansen van de Compagnie afwisselend sloten met ,,(God loff) avance..." en „(God betert) ver lies 1) Wisse, A.: De Commercie Compagnie te Middelburg van haar oprichting tot het jaar 1754. Utrecht, 1933. 2) Unger, W. S.: Het archief der Middelburgsche Commercie Compagnie. 's-Gravenhage, 1951. Unger, W. S.: Bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel, in Econo- misch-Historisch Jaarboek 26 (1952-1954) en 28 (1958-1960). 3) Unger, W. S.: Economisch-Historisch Jaar boek, deel 28, pag. 91. 4) Emmer, P. C.: De laatste slavenreis van de Middelburgsche Commercie Compagnie, in Economisch en Sociaal-Historisch Jaar boek 34 (1971). 5) Genealogie der familie Snouck Hurgronje, 1924, pag. 43.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 35