de betekenis van de dienstensector in de regionale ontwikkeling en voor de ruimtelijke ordening 3 sektoren van het produktieproces, zo als in de landbouw en de industrie. Vlaar in andere delen van het produk- ieproces geldt deze invloed veel min- Jer, namelijk in die aktiviteiten welke ve plegen aan te duiden met de ter- iaire of dienstensektor. Bij deze aktiviteiten staan veelal de relaties ussen mensen centraal en die laten :ich dikwijls niet goed vangen in een automatiseringsproces. )e kern van de andere definities ligt reelal bij het „restpost-karakter": het :ijn die aktiviteiten, die overblijven na aftrek van de primaire en sekundaire ;ektor; dat zijn respektievelijk ten eer ste de land-, bos- en mijnbouw en de 'isserij en ten tweede de nijverheid. )e primaire sektor houdt zich der- lalve vooral bezig met de voortbren- |ing of winning van grondstoffen in lirekt kontakt met de natuurlijke hulp- ironnen. De sekundaire sektor treedt n een volgend stadium op als verwek- i/erker en omvormer van grondstoffen ot eindprodukten, waarbij binnen deze ektor nog talrijke tussenstadia kunnen vorden doorlopen. Dit is bijvoorbeeld iet geval bij de staalproduktie, waar iet erts wordt aangevoerd en via lellettfabrieken, hoogoven, staal- abriek en walserij als halffabrikaat loor andere bedrijven weer kan wor- len gebruikt bij het verdere verloop an de omzetting tot eindprodukten, oals scheermesjes en koelkasten. Sij de „restpost-benadering" >worden lan de overige aktiviteiten als ter air aangemerkt. 'ermoedelijk is de beste manier om en funktionele definitie na te streven, laarbij maken we een onderscheid in ier onderdelen van de dienstensektor. i/e gaan uit van de konstatering dat e tertiaire of dienstensektor gedeel- 3lijk gerelateerd is aan het produktie- roces van grondstof tot eindprodukt, oals bijvoorbeeld transportbedrijven, roothandel, ingenieursbureaus, ban en en zo meer. Als zodanig kan men deel van de tertiaire sektor aan- uiden als een begeleidingssektor bij e produktie en distributie van ma- sriële goederen. .Is tweede soort, die sterk verwant met de produktie. kan men de de- lilhandel onderscheiden, welke men an beschouwen als de laatste fase in de produktieketen van grondstoffen naar konsument. De detailhandel zorgt voor een ruimtelijk spreidingspatroon van verkooppunten dat zo sterk moge lijk is geënt op de behoeften van de bevolking. Een derde soort binnen de tertiaire sektor is dat wat wel het best te om schrijven valt als de welzijnssektor. Het gaat daarbij met name om aktivi teiten die gepaard gaan met onderwijs, maatschappelijk werk, medische en kulturele voorzieningen en rekreatie. De vierde soort tertiaire aktiviteit ten slotte noemen wij de beheerssektor. Hierbij denken wij aan de overheid, maar ook aan de top-management", welke afdelingen van de industriële bedrijven veelal in grote kantoren ge vestigd zijn. Deze indeling is vooral gebaseerd op de funkties van de tertiaire sektor, zoals die daarom ook in de naam geving tot uitdrukking zijn gebracht. Een nog weer andere ingang om de tertiaire sektor te benaderen is om te kijken naar de zogenaamde inko- menselasticiteit. Daarmee wordt ge doeld op het verschijnsel dat de goe deren en diensten, welke de tertiaire sektor aan de man brengt, meestal sterk gevoelig zijn voor inkomens stijging. Bij stijgende inkomens wordt een groter deel daarvan via de ter tiaire sektor besteed. Dat geldt vooral voor medische en kulturele diensten, zoals die in ziekenhuizen en onderwijs instellingen worden aangeboden, maar ook voor reisbureaus, televisie-organi saties, boekwinkels en winkels voor luxe kruidenierswaren. Uiteraard hangen de diverse benade ringswijzen met elkaar samen, waar door we in de praktijk meestal niet al te veel moeite hebben om een be paalde aktiviteit in te delen. Wèl is het een statistisch probleem bij bed rij fs- tellingen, omdat men een typiste of een portier van een industrieel bedrijf bij de industrie telt, en een monteur die aan een laboratorium van de universi teit werkt, bij de tertiaire sektor rekent. Gelukkig wordt dit probleem bij een beroepentelling, welke gepaard gaat aan de Volkstelling, wat gemak kelijker opgelost. Een voorbeeld mag deze ontwikkeling aksentueren: Bij de Hoogovens werkten per 31 augustus 1973 in totaal 22.571 werknemers; daarvan werkten 8.803 of 39,0 bij de produktie en 4.901 of 21,7% bij de onderhoudsafdelingen. Bij elkaar is circa 60 nog vrij direkt betrokken bij het produktieproces. De overige 40 heeft funkties die men bij de ter tiaire sektor zou mogen rekenen 3). De toename in dit laatste soort funkties binnen de industrie neemt in het al gemeen sneller toe dan de echte pro- duktiewerkers. Voor een ekonomische analyse van de dienstensektor is het overigens de vraag of men primair naar de werk gelegenheid moet kijken of naar de toegevoegde waarde. In theorie heeft deze laatste grootheid de voorkeur, maar in de praktijk kleven er belang rijke bezwaren aan. Want bij een in dustriewerker kan men aan de hand van het aantal geproduceerde een heden makkelijk de produktiviteit af lezen. Maar wat te doen bij een burge meester, dominee of arts? Moet de produktiviteit bij een arts worden af gelezen aan het aantal patiënten per uur, of aan het (lagere) sterftecijfer? Hoe moet de produktiviteit van een burgemeester worden bepaald? Aan de groei van zijn gemeentelijke be volking, of aan de tevredenheid van de goegemeente? Deze statistische vraagstukken zijn niet naar voren gebracht om wat aan aka- demische haarkloverij te doen. Neen, het gaat om een voor ons onderwerp wezenlijke vraag: hoe moeten wij onze nieuwe ekonomische groei waarderen! Deze vraag komt ook naar voren bij de diskussie rondom de vraag hoe wij moeten staan tegenover de zogenaam de tegenstelling tussen welvaart en welzijn. De resultaten van deze diskussie zijn uiterst relevant voor de bepaling van de samenstelling van en de richting waarin onze ekonomische groei zich zal gaan bewegen. Meestal wordt de diskussie helaas versimpeld door een tegenstelling te kreëren tussen mate riële en immateriële zaken. De wel vaart zou dan bij de industrie horen en daarmee de materiële zaken betref fen en het welzijn zou dan de tertiaire sektor aangeven, en immateriële zaken betreffen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 3