de betekenis van de dienstensector in de regionale ontwikkeling en voor de ruimtelijke ordening 7
lijkheid dat daar meer drempels tege
lijk kunnen worden overschreden, zo
dat ook hogere typen van voor
zieningen kunnen ontstaan en van
dezelfde typen een meer komplete
differentiatie.
Bij deze beide onderdelen van de ter
tiaire sektor geldt, dat er geen direkte
relatie is met het industriële produk-
tieproces als zodanig. Bij het andere
onderdeel, te weten de begeleidings-
sektor, is er wel een direkt verband.
Daarbij behoren, zoals reeds werd
aangeduid, de vervoersbedrijven, de
groothandel, de beurzen en veilingen,
opslagbedrijven, accountants, architek-
ten en bedrijfsartsen en zo meer.
Het onderscheid tussen industrie en
dit onderdeel van de tertiaire sektor
is soms uiterst moeilijk te maken. De
direkte relatie met de industriële
bedrijvigheid is intens. De vraag is
echter of deze relatie voor de betref
fende regio van betekenis is, of, met
andere woorden, of dit onderdeel van
de dienstensektor lokationeel aan de
vestigingsplaats van de industrie is ver
bonden. In sommige gevallen zal dat
zeker zo zijn. Het industriële bedrijf
dat zich uit Rotterdam naar het Sloe-
gebied verplaatst, zal zijn vracht
wagens met chauffeurs meenemen
of een Zeeuws vervoersbedrijf de
kans bieden om uit te breiden. Ook
zal het kantinepersoneel in het Sloe-
gebied toenemen, alsmede mpgelijk ook
een architektenbureau in de streek.
Bij dit laatste bedrijf kan echter al
een vraagteken worden geplaatst.
Bij architekten, accountants en zo meer
is het heel goed mogelijk dat de be
treffende diensten vanuit Rotterdam
worden verzorgd. In het geval van
een zeer aanzienlijke uitbreiding van
de industrie in het Sloe-gebied zou
het begrijpelijk zijn dat er grotere
en kwalitatief betere lokale bedrijven
groeien vanuit bestaande kleinere
bedrijven of dat er filialen vanuit
Rotterdam worden gevestigd 9).
Ook hierbij zal een drempelwaarde
van de omzet moeten worden bereikt
net als bijvoorbeeld bij de detailhandel.
Hier zal de afzet echter vooral op
andere bedrijven zijn gericht. Daar
naast komt evenwel de vraag naar
voren in hoeverre deze soort diensten
in een grootstedelijk milieu, zoals in
het Rijnmondgebied, beter gedijen,
dan in een lager niveau van stedelijk
heid, zoals in het Sloegebied.
In een verslag in de NRC van 24 sep
tember 1973 wordt dit geaksentueerd
door een uitspraak van de heer
C. Oreel, direkteur van de N.V. Haven
van Vlissingen: „In de grote havens
is het net een spinneweb; de ene direc
teur is commissaris in een verwant
bedrijf en ze spelen elkaar het werk
toe. Ik moet het overal vandaan halen.
Als we in Vlissingen meer industrieën
met import en export hadden, zou dat
voor de rederijen een basis zijn om
onze haven in hun vaarschema op te
nemen."
Hierover bestaat nog niet zoveel in
zicht, hoewel de onderzoekingen die
er zijn wijzen op een voorkeur voor
grotere stedelijke gebieden. Daar is
immers de informatie omtrent allerlei
sociale en ekonomische gebeurtenissen
sneller te verkrijgen en kan men ook
de kollega's in de gaten houden. Voorts
is de arbeidsmarkt een niet te ver
waarlozen faktor. In de grootstede
lijke milieus is de mobiliteit tussen
bedrijven en de relatieve koncentratie
van geschoolden dikwijls groter, zodat
er een grotere kans bestaat op de
juiste man. Dezelfde faktoren spelen
vermoedelijk ook een rol bij het vierde
onderdeel van de tertiaire sektor,
namelijk de beheerssektor, met als
zwaartepunten de overheid en de
„topmanagement".
Zoals we reeds stelden, is een gedeelte
van de topmanagement statistisch
ondergebracht bij de industrie, hoewel
niet in fabrieken maar in kantoren.
Men zou ook een gedeelte van het
bankwezen in deze sektor kunnen
klassificeren.
De grote betekenis van dit onderdeel
van de tertiaire sektor hangt samen
met de volgende twee funkties:
1. de overheidssektor zorgt voor de
fundamentele integratie en koördi-
natie van het gehele maatschappe
lijk proces;
2. de topmanagement zorgt voor de
informatie en organisatie, die be
nodigd zijn voor de handhaving of
verbetering van de ekonomische
positie van meestal grote
bedrijven.
Men zou mogen stellen dat door de
specifieke funkties van dit onderdeel
van de tertiaire sektor zich een struk-
tuur ontwikkelt, waarbij ondanks
de zeer gekompliceerde samenstelling
van onze maatschappij toch nog
integratie en besturing mogelijk wordt.
Zowel door de overheid als door het
bedrijfsleven wordt gestreefd naar
koncentratie en centralisatie om de
touwtjes van het maatschappelijk
proces in handen te houden of te
krijgen. Men zal begrijpen dat daar
bij het verkrijgen, het opslaan en het
verwerken van informatie van funda
menteel belang is. Direkt kontakt en
vooral ook snel kontakt tussen top-
beslissers is bijzonder belangrijk.
Daarmee gepaard gaat de noodzaak
snel over gedegen en gedifferentieerde
informatie te beschikken. Niet alleen
schriftelijke of telefonische informatie
is relevant, ook die welke in het direkte
persoonlijke vlak kan worden ver
kregen. Clubs, recepties, lobbies,
„de wandelgangen", zakenlunches,
parties en dergelijke, overal vindt men
de mogelijkheid om informatie te geven
of te verkrijgen. Dit is alleen goed
mogelijk binnen een echt grootstede
lijk milieu. Terzijde zij opgemerkt dat
door dit verschijnsel van lobbies enz.
een waas van geheimzinnigheid hangt
om de besluitvorming.
Toch is het werkgelegenheidseffekt van
deze sektor niet direkt zo groot. Er
hoeft dikwijls maar een kleine staf
rondom de topbeslissers te zijn. Voor
een grote industriële onderneming en
bij de overheid bestaat de toplaag uit
een betrekkelijk klein percentage. Bij
de Hoogovens was per 31 augustus
jongstleden slechts 1,3% (300 per
sonen) in managementfunkties werk
zaam.
Het daarvan afhankelijke werk, zoals
de verzorging van schriftelijke doku-
mentatie en de uitvoering van bereke
ningen, kan voor een deel buiten de
grootstedelijke milieus worden ver
plaatst. Deze routinewerkzaamheden
en natuurlijk ook de produktie-een-
heden van de industriële onder
nemingen kunnen zeker wel in
klein ere stedelijke gebieden een gunstig
produktiemilieu vinden. Slechts die
fun kti eg roepen waar de topbeslissers
van afhankelijk zijn voor een snelle
beslissing zullen noodzakelijk in
dezelfde plaats gevestigd moeten
blijven. Bij de overheid is dit effekt
vermoedelijk groter dan bij de be
drijven.