de betekenis van de dienstensector in de regionale ontwikkeling en voor de ruimtelijke ordening 9
kwartaire aktiviteiten uit de grote
steden van de westelijke provincies te
halen. Een enkele rijksdienst kan best
verplaatst worden, maar, zoals ik in
het begin al betoogde, de voorraad
ambtenaren is beperkt; er zijn nog
maar 40.000 rijksambtenaren over in
d( Haagse agglomeratie, dus daar valt
met veel meer weg te halen.
Het lijkt mij een meer realistische
kjk op de zaak indien men zich in
di' meer perifeer gelegen landsdelen
toch in eerste instantie richt op de
industrie, maar dan niet alleen de
kapitaalintensieve, weinig arbeid op
leverende basisindustrieën, en zich in
tweede instantie richt op de welzijns-
sektor. Het gaat primair om werk
gelegenheid en de welzijnssektor.
Welnu, de welzijnssektor kan voor
beide een belangrijke bijdrage leveren.
Daartoe zouden wel andere normen
door de overheid moeten worden
gehanteerd voor dichtbevolkte en voor
dunbevolkte gebieden voor wat betreft
de toekenning van bepaalde scholen
en ziekenhuizen. Voorts zou men door
decentralisatie van bevoegdheden op
nationaal niveau naar het provinciale
en gewestelijke vlak in deze gebieden
meer overheidsarbeidsplaatsen kunnen
kreëren en bovendien de demokratie
kunnen bevorderen.
De dienstensektor is een indikator voor
de moderne ontwikkeling. Zij zorgt
voor een belangrijk deel van onze
welvaart en voor ons welzijn. Maar
ze kan niet zonder meer los van de
industriële voortbrenging worden
gestimuleerd. Althans niet op nationaal
niveau. Wèl kan dat hier en daar los
van elkaar gebeuren. Voor perifere
regio's zal het primaire aksent echter
op de industrie en de welzijnssektor
moeten gaan liggen. Daarbij mag mis
schien nog gewezen worden op de
te weinig gebruikte mogelijkheden om
de bestaande industrieën in de be
treffende regio's te stimuleren. Die
hebben zich lokationeel reeds waar
gemaakt.
Men dient de aandacht voorts niet
alleen te richten op kapitaalintensieve,
maar ook op arbeidsintensieve in
dustrie, die immers veel direkter werk
oplevert, hetgeen toch het primaire
doel is. Daartoe zouden dan niet alleen
investeringspremies en andere vormen
van kapitaalsubsidie moeten worden
gegeven, maar ook loonsubsidies,
welke theoretisch als even juist mogen
worden gezien.
Toch blijft natuurlijk de dienstensektor
de grootste arbeidsintensieve sektor,
zodat de perifere regio's hun werk
gelegenheid op de lange duur niet in
voldoende mate zouden kunnen ver
zekeren als daar de tertiaire sektor
niet wordt ontwikkeld. Ik mag daarom
de wens uitspreken dat het nationale
en sektorale beleid spoedig zal leiden
tot niet alleen de opstelling van een
Derde Nota Ruimtelijke Ordening,
maar ook tot de Negende Industrie
nota l3) en de Eerste Dienstennota.
Tenslotte spreek ik de verwachting uit
dat ook bij dit soort onderzoek de
ETI's een belangrijke bijdrage zullen
leveren.
1) Ofer. G.: The service sector in Soviet Eco-
nomic Growth, Cambridge, Mass., 1973.
2) Fourastié, J.: Moderne techniek en econo
mische ontwikkeling. AULA-pockets no. 198.
Utrecht, 1965.
3) Deze gegevens werden mij door de KNHS
verstrekt.
4) Hoe belangrijk deze ontwikkeling in het
Verenigd Koninkrijk wordt, kan worden ge
lezen in: Burrows, E. M.: Office employment
and the regional problem. In: Regional
Studies, Vol. 7, no. 1, 1973, pag. 17-31.
5) CBS, Maandschrift oktober 1969; en CBS,
Nationale Rekeningen.
6) CBS, Maandschrift oktober 1969; en CBS,
Nationale Rekeningen.
7) Fuchs, V. R.: The Service Economy. New
York, 1968, pag. 8.
8) Nederlands Economisch Instituut (NEI),
Basisgegevens betreffende een selektief in
vesteringsbeleid. Rotterdam, 1972, pag. 33 e.v.
9) In het reeds geciteerde artikel van Burrows
worden voor de situatie in het Verenigd
Koninkrijk interessante voorbeelden aange
dragen.
1°) Machlup, F.: The production and distribution
of knowledge in the U.S.A., Princeton Univ.
Press, Paperback ed. 1972, pag. 362.
11) CBS. Maandschrift september 1970.
12) Vgl. ook buitenlandse studies, zoals Dal-
masso, E.: Capitale économique de ritalie.
Parijs 1971.
13) Let wel: ik bedoel industrie-nota en niet
industrialisatie-nota, om daarmee aan te
•duiden dat ook een eventuele vermindering
of herstructurering van de industrie in de
nota moet worden bezien.