11
het rijk staat op stapel voor de Gre-
velingen. Het moet er ook voor de
Oosterschelde komen, of-ie nu dicht
gaat of open blijft. Hij wijst erop, dat
in het college van gedeputeerde staten
de gedeputeerde voor ruimtelijke or
dening de tweede man is voor de re
creatie en dat de Provinciale Planolo
gische Dienst op beide fronten plannen
voorbereidt en bekijkt. ,,Je kunt van
het landschap niet alles opeisen om
het te beschermen, de economie legt
er een claim op, waterstaat ook. Pro
beer dus tot een integratie te komen,
waterstaat moet z'n plannen toetsen
aan de eisen van ruimtelijke ordening
en omgekeerd."
Zeeuws Tijdschrift: ,,Hoe ziet u de func
tie van de buitengebieden, welke bete
kenis kent u het landschap toe bij de
uitbreiding van kernen en steden,
ziet u er in deze tijd van terug
gelopen woningbouw iets in om een
deel van nieuwe plannen te onttrekken
aan de oorspronkelijke (bouw)bestem-
ming en er groentoestanden te ma
ken?"
Het gebruik van de buitengebieden
vindt de gedeputeerde voor ruimtelijke
ordening moet in Zeeland worden
herzien. De ontwikkeling van de bio-
industrie en de bouw van grote loodsen
in het landschap maken zo'n herziening
gewenst. „Je zou moeten overwegen
bepaalde plannen terug te nemen. In-
plaats van met landschapsparken is
Zeeland beter gediend met een strin
gent beleid ten aanzien van de bebou
wing in de buitengebieden". Vervol
gens: „Als je zegt, daar en daar mag
je niet bouwen kost dat, althans zicht
baar, geen geld. Als je een bouwplan
vervangt door groen kost dat wel geld,
veel geld zelfs, en de vraag is of het
goed ligt. Je moet het geloof ik veel
meer hebben van beschermende maat
regelen voor wat er is. In de buiten
gebieden moet je zó optreden, dat er
niet meer zo makkelijk allerlei loodsen
en toestanden kunnen komen. Maar
leegstand moet niet inhouden, dat er
niet meer gebouwd kan worden."
Zeeuws Tijdschrift: Graag een per
soonlijk antwoord op de vraag of de
bestuurder eigenlijk de landschappelijk
waardevolle elementen in een gebied
bij de planning niet als een blok aan
het been voelt, als een soort onge
schreven hinderwet bepaling en?"
Boersma: „Als een dijkenbouwer een
schor ziet, wil-ie er recht overheen.
Je mag een waterschapsbestuurder
niet kwalijk nemen, dat-ie de pest in-
heeft als een nieuwe dijk voor een aan
tal vogeltjes moet worden omgelegd.
Maar het is gewoon een boeiende op
gave je landschap als integrerend deel
in je planning te laten meespelen en
met een beetje omzichtig beleid kun
je het in je nieuwbouw wezenlijk inte-