de landbouw in het landschap verlangens bij ons volk naar voren kwamen. Bovendien maakte de poli tieke stabiliteit van de jaren '50 plaats voor veel onzekerheid. Het ware gron dig te hopen, dat het sluitstuk van de Deltawerken daar niet het slachtoffer van wordt. Ook in verband van mijn onderwerp in engere zin is het Deltaplan van grote betekenis. Opnieuw wordt het Zeeuwse landschap ingrijpend veranderd. De zeearmen tussen Zuid-Beveland en Flakkee worden (grotendeels) zoete bin nenmeren. De kustlijn wordt recht ge trokken en vóór de dammen kunnen we in relatief korte tijd geweldige aan- zandingen verwachten. In en langs de nieuwe binnenwateren zullen natuurter reinen en recreatieprojecten tot ont wikkeling komen en de landbouw zal profiteren van het zoete water: Zee land zalmeer dan ooit, de tuin van Nederland zijn siertuin, speeltuin, fruit- en bouwtuin, alles tegelijkertijd. En aan dat alles is behoefte. De nieuwe welvaart bracht koopkracht en vrije tijd en dat stimuleerde de behoefte aan recreatiemogelijkheden in een fraaie omgeving. Ook dat is een aspect van onze tijd, dat niet mag worden misverstaan, en juist het nieuwe Zee land zal wat dat betreft enorm veel te bieden hebben. Daarnaast zal de landbouw zijn rol blijven spelen, zij het in een nieuwe gedaante en met nieuwe middelen, want ook de boeren leven in deze tijd en zij nemen deel aan de nieuwe ontwikkeling. Of zij en anderen dat op prijs stellen of niet, het is een heilig moeten: Maatschappelijk isole ment binnen een zo klein bestek als Ne derland is niet meer denkbaar. De landbouw voelt dat aan den lijve. De sociale en de economische ontwik keling gaat niet aan de landbouw voor bij. Nieuwe technische vindingen moeten net als elders in de samenleving worden toegepast op straffe van maatschappelijke ondergang en vraag en aanbod in de gehele wereld met inbegrip van Rusland en China heb ben hun directe invloed op de positie van de Zeeuwse boer. Geen wonder, dat de constante noodzaak van snelle aanpassing en verandering, die van dat alles het gevolg is, voor velen in de landbouw tot een zware last is gewor den. Dat is ook het geval voor vele stede lingen en daarom is het voor hen dik wijls een verademing om elders ,,op het land, waar het leven goed is" nog iets van het oude vertrouwde terug te vinden. Zij reageren begrijpelijk van hun eigen gezichtspunt uit, maar zij dreigen daardoor te vergeten, dat juist daar, waar voor hen het leven zo goed lijkt, het dat voor de bewo ners dikwijls niet is. Die bewoners kunnen in verouderde landbouwge bieden en traditionele schuren vaak geen behoorlijk inkomen meer ver dienen en heel wat van die schilder achtige oude boerderijtjes zouden in de stad eenvoudig tot de krotten wor den gerekend. Als de stedeling na kennisneming van de feiten dit niet kan of wil accepteren, is er sprake van een conflict. Bij een andere ge legenheid heb ik eens geschreven, dat de beleving van het landschap dusdanig emotionele vormen kan aannemen, dat gesproken kan worden van een pseudo-religie en dat dit althans in Nederland maar al te gemakkelijk aanleiding geeft tot starre dogmatiek en schoolmeesterachtige bedilzucht2). Ik ben daarop aangevallen3), maar ik houd het staande voor de meeste ge vallen, waarin een gesprek op basis van redelijkheid niet mogelijk is. Na tuurlijk kun je niet alle bezwaarden bij (landbouwkundige) verbeteringswer- ken over één kam scheren het is nog altijd zo, dat je dat uitdrukkelijk moet zeggen maar vrijwel altijd geven er bepaalde lieden van de door mij bekritiseerde houding blijk. Toch gaat het daarbij gewoonlijk om be zwaarden, die in het algemeen, als eersten zullen toegeven, dat het niet aangaat om mensen, ten dienste van anderen, door dwang op een sociaal en economisch niet meer passend ni veau te laten voortbestaan. Door deze tegenstrijdigheid komt duidelijk tot ui ting. dat zij in het landschap de mens niet meer zien staan. De overweging, dat het zou gaan om de belangen van een meerderheid tegen die van een minderheid is in dit ver band niet relevant: De grondslagen van onze huidige samenleving zijn namelijk in het geding. Het voorgaande wil niet zeggen, dat de belangen van de streekbewoners steeds de voorrang moeten hebben. Maar, als de landschapsconservering in het algemeen belang moet prevale ren, zullen de direct betrokkenen daar niet de dupe van mogen worden. Zij hebben recht op compensatie van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 15