wat zeggen de kaarten Met het keren van de krijgskansen neemt de welvaart toe en in deze gouden i eeuw beginnen zich rigoureuze wijzi gingen in dorp en landschap te vol trekken. Het verdronken land wordt beverst en nieuwe polders worden be dijkt. Dat nieuwe land wordt aangelegd met rechte wegen en rechthoekige ver kavelingen. De dorpen krijgen recht- j hoekige bouwblokken met een brede i Voorstraat en bijzondere gebouwen op de saillante punten. De verdiepings hoogte van de huizen wordt groter; de zolders worden uitgebouwd tot vol ledige eerste verdiepingen, afgedekt met schilddaken. De illustraties bij het artikel van M. P. de Bruin hiervoor j over de prachtige 18e-eeuwse dorpsgezichten geven een beeld van i het begin van deze bouwtrant, die zich I tot diep in de 19e eeuw heeft gehand haafd. 3 De zeeuwse lijn Halverwege de 19e eeuw gaan we de gevolgen van de industriële revo lutie beleven. Dirk Dronkers neemt het initiatief voor een enorme infrastruc turele ingreep: de afdamming van i Kreekrak en Sloe, de aanleg van de zeeuwse spoorlijn en de vervangende kanalen door Walcheren en Zuid-Beve land. Het werd voor Dronkers een per soonlijk drama, maar in 1873 was het hele werk geklaard. Bij de officiële openingen bejubelden autoriteiten en kranten het technisch vernuft dat de weg geopend had waarlangs de welvaart binnen zou gaan stromen. Niemand repte over de kolossale ingreep in land schap en waterhuishouding of maakt zich zorgen over de gevolgen. Die ge volgen zijn voor de economie ook niet zo groot geweest. In 1875 werd in Vlis- singen de bestaande marine-werf om gezet in ,,de Schelde", waardoor de be volking van de Vlissingse agglomeratie in twintig jaar meer dan verdubbeld is. Hansweert profiteert van zijn sleutel positie in de binnenvaart tussen Rotter dam en Antwerpen. Yerseke, en in min dere mate Bruinisse, krijgen kortere en snellere verbindingen met de grote afzetgebieden. De mossel- en oester cultures zijn zeer arbeidsintensief en hebben een speculatief karakter. Dat trekt velen aan. In ,,the gaye nineties" werd Yerseke het Klondyke van Nederland en de be king groeide in enkele jaren tot bijna het drievoudige. In de Frans-Duitse oor log van 1870 vlucht Frans industrie kapitaal naar neutraal gebied en brengt werkgelegenheid en bevolkingsgroei langs het kanaal Terneuzen-Gent. Maar dat is dan vrijwel alles. Het heeft ons landschap en onze dorpen voor een heleboel vertriesting gespaard. Voor hoeveel narigheid? Ga eens kij ken in Hansweert, Yerseke of Sluiskil; beter nog in de 19e-eeuwse industrie gebieden van Twente, Oost-Brabant en de veenkoloniën of de oude volksbuur ten van de grote steden in het westen. Het heeft ook een hoop narigheid ge kost: armoede, werkloosheid, emigra tie en gelukszoekerij. De bevolkingsgroei blijft op het platte land tussen een half en driekwart pro cent per jaar hangen; dat is beduidend minder dan de natuurlijke aanwas. Een derde van die totale bevolking werkt in de landbouw en de helft daarvan leeft buiten het seizoen van de bede ling of de bedelarij. De dorpen kunnen deze geringe groei met een enkel huisje langs een achter weg gemakkelijk opvangen. Bovendien verdwijnt het belangrijkste deel van die groei in de grote nieuwe inpolderingen. Er verschijnen kleine, ordeloze buurt- schapjes Wilhelminadorp vormt een gunstige uitzondering die nu leeg lopen en waar gescharreld wordt in tweede huizen. In de twintiger jaren van deze eeuw verschijnen er auto bussen en iedereen kan fietsen. Men gaat buiten wonen en zo ontstaan de aanzetten van lint-bebouwing langs de verkeerswegen. „Gelegen aan de Rijks weg" wordt in de makelaarsadverten ties voor deze huizen vet gedrukt. Planologie De provinciale Zeeuwse schoonheids commissie maakt zich zorgen over deze ontwikkeling en krijgt van de Middel burgse Courant van 17 december 1938 gelegenheid daarvan uiting te geven in een kostbaar uitgevoerd bijvoegsel. De commissie bepleit de concentrische uitleg van de woonkernen en waar schuwt tegen de hand over hand toe nemen de ontsierende reclameborden en het gebruik van betonnen schuttingen en loodsen „dat dode materiaal". Wie deze zorgen niet kan delen moet eens langs de kust van Breskens naar Calais rijden. Daar is duidelijk te zien waar aan ruimtelijke ordening ge daan wordt. Bij ons liggen bij het uit breken van de tweede wereldoorlog de maatregelen tot instelling van rijks- en provinciale planologische commis sies gereed en worden in de loop van 1940 doorgevoerd. Gedeputeerde Sta ten gaan ex. art. 36 van de toenmalige woningwet ook de kleinere gemeenten verplichten tot het opmaken van een uitbreidingsplan. Het worden voors hands eenvoudigestratenplannetjes met allerlei subtiele sprongetjes in de rooi lijnen en sterk op de architectuur ge richte voorschriften over nok- richtingen, bebouwingshoogten en af metingen van de toen zeer geliefde erkers en veel ontheffingsbepalingen. Maar de „concentrische uitleg van de woonkernen" staan op papier. Voordat met de uitvoering begonnen kon wor den, slaat de oorlog hard toe. In 1944 is de verwoesting met name in West- Zeeuwsch-Vlaanderen zeer groot, Westkapelle ligt plat en Walcheren staat onder water. In de wederopbouw-peri- ode krijgen Schoondijke, Breskens en Oostburg een nieuw gezicht. Walcheren wordt vervormd tot een nieuw fraai landschap met nieuwe wegen en verkavelingen en een boeiende her beplanting van de hand van de oud- Walchenaar C. P. Broerse, die stoelt op de beste tradities, maar de intimi teit van het oude landschap noodzake lijk moet ontberen. Door de ramp van 1 februari 1953 wor den vooral Schouwen-DuivelandTho- len en het oosteind van Zuid-Beveland zwaar getroffen. Ook daar wederop bouw, herverkaveling en herbeplan tingen, die het oude beeld doen ver dwijnen. Zo is tussen 1945 en 1965 bijna heel Zeeland op de schop ge weest. Na 1950 neemt de mechanisatie in de landbouw sterk toe en loopt het aantal arbeidsplaatsen met duizenden terug. Werkten er bijvoorbeeld in de Bath- polders op ca. 600 ha in 1940 nog hon derd vijfentwintig tot honderd vijftig landarbeiders, nu zijn er nog zeventien. Onze dorpen krijgen het moeilijk, het vertrek-overschot wordt zeer groot en er treedt een sterke vergrijzing van de bevolking op. De snelle uitbreiding van het autopark biedt enig soelaas. De auto maakt de woonplaats minder afhankelijk van de werkplaats. Men kan

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 32