nieuwe landschappen
si
worden beïnvloed.
Drie zeer wezenlijke aspecten zijn nu
met betrekking tot het landschap te on
derscheiden:
a. Het landschap heeft een inner
lijk" Het is een systeem, een com
plex van elkaar beïnvloedende land
schapselementen. Deze wederzijdse
beïnvloeding wordt veroorzaakt
door de processen. Het totaal aan
processen vormt de dynamiek van
het landschap. De veranderingen
van de dynamiek in de tijd bepalen
de genese van het landschap.
b. het landschap heeft een uiterlijk"
de verschijningsvormen en patro
nen. Deze zijn zintuigelijk aan of on
der het aardoppervlak waarneem
baar. Deze vormen en patronen
worden bepaald door de genese.
c. het landschap, dat op verschillende
integratie-niveaus bekeken kan wor
den, heeft een ruimtelijke versprei
ding. Het is een deel van het aard
oppervlak.
In het hier gebruikte landschapscon
cept bestaat een nauwe relatie tussen
de genese enerzijds en de verschij
ningsvormen en patronen anderzijds.
Dat deel van het „uiterlijk", dat visueel
aan het aardoppervlak zichtbaar is,
kan op zichzelf worden beschouwd, los
van haar ontstaanswijze (Zonneveld,
1971). Dit landschapsconcept sluit sterk
aan op de „landschapsbeleving", geba
seerd op het zintuigelijk ervaren van
de ruimte-indeling, de kleuren, de vor
men, en is onderzoeksobject van de
landschapsfysiognomie, in welke bete
kenis het landschap kan omschreven
worden als het totaalbeeld dat de aan
het aardoppervlak op ooghoogte waar
neembare verschijnselen opleveren
(Koster en De Veer, 1972).
Nieuwe landschappen in relatie tot de
genese van het Zeeuwse landschap.
In de loop van de ongeveer 10.000 jaar
oude kwartair holocene geogenese is
als gevolg van een groot aantal proces
sen zoals relatieve zeespiegelverande
ringen, klimaatwisselingen, transport
en afzetting van sediment door water
en wind, bodemvorming, vegetatie- en
fauna-ontwikkeling en menselijke activi
teiten uiteindelijk in Zeeland een grote
diversiteit aan landschappen ontstaan.
Deze kunnen tot de volgende grote
landschapseenheden worden samenge
voegd: Pleistocene landschap; Pol
derlandschap; Duinlandschap; Open
estuarium landschap; Afgesloten-estu-
ariumlandschap; Voordelta-landschap.
Deze indeling sluit grotendeels aan op
de indeling in landschappen uit „De
kleuren van Zuidwest-Nederland"
(1972).
In de loop van hun ontstaan zijn de
Zeeuwse landschappen nog aleens van
uiterlijk veranderd. Telkens ontstonden
nieuwe landschappen. Dit mag onder
andere blijken uit oude landkaarten,
maar ook uit de bestudering van de
structuren en patronen van het huidige
landschap, waarin elementen zijn terug
te vinden die vaak teruggrijpen op een
vroegere ontwikkeling, een ontwikke
ling waarvoor de verantwoordelijke
krachten vaak in het geheel niet meer
aanwezig zijn. Hierin ligt het irrever
sibele karakter van vele landschapsele
menten opgesloten.
-
-
•***- i