nieuwe landschappen 4C Het nut van het onderzoek De vraag doet zich voor op welke ma nier de kennis van vormen, patronen, processen en waarden van het land schap nu een belangrijke bijdrage kun nen leveren aan de ruimtelijke orde ning of wel aan de ontwikkeling van nieuwe landschappen, een ontwikkeling waarbij centraal staat de harmoni sche integratie van de menselijke acti viteiten in het natuurlijk gegeven. Het past niet in dit kader hier in detail op in te gaan, desniettemin is het moge lijk om in enkele algemene punten weer te geven op welke manier de resul taten van het landschapsonderzoek van belang zijn in de planologie. a. Het feit dat van de onderscheiden landschappen de verschillende ac tuele en potentiële waarden bekend zijn, vormt een belangrijk gegeven voor de bepaling van de bestemmin gen. b. De kennis van de processen (de interrelaties tussen de landschaps elementen en tussen de landschaps eenheden) en van de fysiognomie van het landschap zijn van grote be tekenis, omdat hiermee bepaald kan worden in hoeverre ingrepen ge volgen hebben voor het landschap waarin ze plaats vinden als ook voor de hiermee in relatie staande andere landschapseenheden. c. Uit het landschapsonderzoek zijn voldoende gegevens beschikbaar om na te kunnen gaan in hoeverre bepaalde activiteiten kunnen wor den ingepast in het landschappelijk gegeven. Dit kan bijvoorbeeld wor den gedaan door zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande vormen, patronen of processen. Op deze manier behoud het landschap zoveel mogelijk haar eigen karakter (Landschapsoecologisch Onderzoek Slikken van Flakkee, 1973). Dit betekent wel dat men de manier van uitvoering ten behoeve van een bepaalde doelstelling per landschap zal moeten toetsen aan de mogelijk heden daarvan. d. In verband met zowel het opstellen van beheersmaatregelen als het ne men van natuurtechnische maatre gelen met betrekking tot natuur- en landsetiapsbouw is uitvoerige ken nis van de in het landschap optre dende processen een noodzaak. In de eerste plaats om met de te nemen maatregelen het beoogde effect te bereiken en in de tweede plaats om eventueel niet-gewilde neveneffec ten zo tijdig mogelijk te kunnen on derkennen. Bovendien is de proces kennis belangrijk om „sturende" maatregelen te kunnen nemen in een bepaalde landschapsontwikke ling. e. Kennis van de processen is belang rijk om enig inzicht te krijgen in de richting waarin jonge land schappen zich zullen ontwikkelen. Dit is van belang voor de bepaling van de potentiële waarde van ge bieden. f. Door de kennis van vorm, patroon en proces is het mogelijk na te gaan in hoeverre bepaalde vormen en patronen het gevolg zijn van nog werkzame processen of van niet meer werkzame processen. Hier mee kan de irreversibiliteit van pa tronen en vormen bepaald worden. g Kennis van de dynamiek is belang rijk om goede en adequate „sturen de" maatregelen te kunnen nemen in geval van een ongewenste land schapsontwikkeling of in geval van het optreden van niet-gewenste „na tuurlijke" verschijnselen in het landschap. Samenvatting Het Zeeuwse landschap ondergaat gro te veranderingen, hetgeen in de komen de tijd nog zal voortduren. In de afge sloten estuaria ontstaan nieuwe land schappen die een „snelle" met veran deringen gepaard gaande genese zul len doormaken. In zowel deze nieuwe landschappen als in de oude Zeeuwse landschappen zullen de menselijke acti viteiten toenemen. Dit is onder andere een gevolg van de betere bereikbaar heid van het gebied door de uitvoering van de deltawerken. Als gevolg van met bovengenoemde activiteiten gepaard gaande ingrepen in het bestaande land schap zullen nieuwe landschappen ont staan. In hoeverre deze nieuwe landschap pen als waardevol zullen kunnen wor den beschouwd, zal in grote mate af hangen van de wijze waarop de mense lijke activiteiten harmonisch in het ge geven landschap kunnen worden geïn tegreerd, en van de wijze waarop van de mogelijkheden van het landschap in de activiteit gebruik zal worden ge maakt. Hiertoe is het een eerste vereis te een goed en uitgebreid inzicht te hebben in het bestaande landschap, dat als uitgangspunt dient. Een degelijk en systematisch multidisciplinair land schapsonderzoek zal opgezet moeten worden, waarbij het landschap zowel in zijn oecologische als in zijn fysiogno- mische betekenis dient te worden be schouwd. De resultaten van het onder zoek dienen als een gegeven in de ruimtelijke ordening van het Zeeuwse landschap te worden ingebracht. Literatuur 1. Contact-Commissie voor Natuur- en Land schapsbescherming, 1972. De kleuren van Zuidwest-Nederland. Visie op milieu en ruim te. Amsterdam. 2. Haeringen, C. B. van, 1956. Kramers .Neder lands Woordenboek". Den Haag. 3. Koster, E. A. en A. A. de Veer, 1972. Een analyse van het landschap ten noorden van Amsterdam aan de hand van de topografische kaart. Stedebouw en Volkshuisvesting, 331-355. 4. Kromme Rijn Projekt, 1973. Het Kromme Rijn Landschap. Een oecologische visie. Voorlopi ge uitgave. Utrecht. 5. Richter, H. 1968. Beitrag zum Modell der Geokomplexes. Landschaftsforschung. Bei- trage zur Theorie und Anwendung. Neef- Festschrift. 39-49. Haack, Gotha. 6. Rijksplanologische Commissie, 1971. De ont wikkeling van Zuidwest-Nederland. Den Haag. 7. Rijkswaterstaat, Deltadienst, Afdeling Milieu- Onderzoek en Rijksdienst voor de IJsselmeer- polders, Wetenschappelijke Afdeling, 1973. Landschapsoecologisch Onderzoek Slikken van Flakkee. Interimrapport. 's-Heer Arends- kerke. Lelystad. 8. Werkgemeenschap Landschapsoecologisch Onderzoek, 1972. Reglementen van de werk gemeenschap voor landschapsoecologisch onderzoek. Studie- en Informatiecentrum TNO voor het Onderzoek ten dienste van het Milieubeheer, Delft. 9. Zonneveld, I. S. 1973. Landschapsoecologie. Seminaar milieukunde, georganiseerd door Nederlands Instituut voor Praeventieve Ge neeskunde T.N.O. Enschede. 10. Zonneveld, J. I. S. 1971. Het landschap en de geografie. K.N.A.G. Geografisch Tijd schrift. V (1971), nr. 1, 12-23.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1973 | | pagina 40