Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen redactie: mr. C. Kannegieter 22 JURIDISCHE WERKGROEP Verslag lezing van prof. mr. W. H. Nagel (criminoloog, Leiden) over „Vergelding als een der functies van de vrijheidsstraf', gehouden 19 oktober 1973. De regering pleegt te spreken over doel stellingen van de straf maar aangezien deze niet worden bereikt geeft spreker de voorkeur aan „functies" van de straf, waarbij is te onderscheiden tussen mani- festate en latente functies. Katholieke denkers (Augustinus, Th. van Aquino) zien in vergelding een middel tot herstel van het natuurlijke evenwicht, dat door het vergrijp verbroken is. In wezen bracht de Reformatie in deze gedachtengang geen verandering. In herinnering worden gebracht Stahl en diens navolger Groen van Prinsterer. Humanitaire stromingen der 19e en 20e eeuw wezen de vergelding af. In Duits land bloeide de humanitaire richting op na 1918. Een belangrijke vertegenwoor digster hiervan was Clara Wichmann. Zij stelde zich kritisch op tegenover uitsto ting van criminelen. Reactie na 1932. In Nederland was Leo Polak vertegen woordiger van de humanitaire richting, maar in zijn proefschrift „Zin der ver gelding" stelde hij zich (op het voetspoor van Kant) positief op tegenover de ver gelding. Op internationale penologische congres sen was vergelding bijna een vies woord. C. S. Lewis, die zich kantte tegen huma nitaire theorieën, kon zijn opstel hierover bijna niet geplaatst krijgen en werd scherp aangevallen. Hij wilde „verdiend leed" als grondslag van de straf niet loslaten. De nieuwe catechismus wijst de vergel dende leedtoevoeging af. De bedoeling van het bijbelse „oog om oog, tand om tand" was het stellen van een maximum. Het stelde zich te weer tegen escalatie (veete). Men kon met min der genoegen nemen, bijvoorbeeld met een som gelds. De strafoplegging is een uitlaat voor de voor het misdrijf opgewekte emoties. Spreker meent dat 60-70 van het Nederlandse volk vergelding ziet als ele ment van de straf. Vele veroordeelden vinden zelf achteraf de straf „verdiend" en aanvaarden dus de vergelding. Wense lijk is een onderzoek naar de opvattingen die hieromtrent in de maatschappij leven. Prof. Vrij, leermeester van prof. Nagel, stelde: straffen is vergelden. Bepaalde ge ringe feiten kunnen onvergolden blijven, hier geen sprake van subsocialiteit. Andere functie van de straf is waarschu wing van derden. Prof. Hulsman wil de straf afwegen tegen het gewicht van de daad, maar wat is daarbij de maatstaf? We gaan hier te rade bij onze eigen ge voelens. Aan de nabespreking, welke volgde, na men vijf personen deel, waarna de voor zitter, mr. Veenhoven, spreker dankte voor zijn boeiend betoog. Op donderdag 28 maart zal prof. dr. W. van Gerven uit Leuven spreken over het onderwerp: „Het beleid van de rechter". Enige leden hebben hun contributie over het kalenderjaar 1973 ad tenminste 6,— nog niet voldaan. Zij worden uitgenodigd deze over te maken op postrekening 3030652 ten name van Penningmeester Juridische Werkgroep Zeeland te Mid delburg. De bankrekening van de werkgroep is vervallen. Gaarne wordt eraan herinnerd dat van de werkgroep lid kunnen worden juristen en degenen, die leidende functies bekle den of bekleed hebben in de randgebie den bestuur, fiscale beroepen, politie, kinderbescherming, bank- en verzeke ringswezen enz. Het lidmaatschap van het genootschap is geen vereiste. Aan melding van nieuwe leden kan plaats vinden bij ondergetekende of een der andere bestuursleden: mrs. Veenhoven, Bruin en Van Driel te Middelburg en mr. De Beijl, notaris te Goes. „De rechten van de mens" was het on derwerp van een lezing gehouden op 10 januari jl. door dr. Th. C. van Boven uit Voorburg, onder meer buitengewoon lec tor aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam en lid van de Commissie der Verenigde Naties voor de rechten van de mens. Op 10 december 1973 was het vijfen twintig jaar geleden dat de universele verklaring van de rechten van de mens te Parijs werd afgekondigd als „het ge meenschappelijk door alle volkeren en alle naties na te streven ideaal". In de algemene vergadering van de Verenigde Naties stemden 48 landen vóór de ver klaring, geen enkel land bracht een ne gatieve stem uit, terwijl acht landen zich van stemming onthielden, namelijk zes Oosteuropese landen, Saoedi-Arabië en Zuid-Afrika. Dit was een mijlpaal in de bekende reeks van teksten beginnende bij de Britse Magna Charta uit de der tiende eeuw en onder meer de Ameri kaanse bill of rights en de constitutie van de Sowjet-Unie. Deze teksten zijn opgesteld na een omwenteling. Na de tweede wereldoorlog werd de opstelling van een verklaring van de rechten van de mens als één der eerste taken van de Verenigde Naties beschouwd. Spreker stond vervolgens uitvoerig stil bij de totstandkoming in 1966 van twee internationale verdragen namelijk inzake economische, sociale en culturele rechten en inzake burgerrechten en politieke rech ten. Deze verdragen, aangenomen in de Verenigde Naties, zijn nog niet in werking getreden, daar ze tot 1 oktober jl. slechts door twintig landen waren bekrachtigd, terwijl de toetreding van vijfendertig lan den is vereist voor de inwerkingtreding. Het facultatief protocol behorend bij het internationale verdrag inzake burger rechten en politieke rechten werd even eens in 1966 aanvaard, mede op aan drang van Nederland. Spreker belichtte de moeilijkheden voor ons land om te komen tot ratificatie van gemelde ver dragen. Na afloop van de discussie over de in teressante lezing memoreerde de voorzit ter mr. A. Veenhoven, dat op 29 mei 1673 te Middelburg werd geboren de grote jurist Cornelis van Bijnkershoek. Deze werd in 1704 op voorstel van de Staten van Zeeland benoemd tot lid van de Hoge Raad voor Holland en Zeeland, van welk college hij van 1724 tot zijn dood op 16 april 1 Öf43 president was. Mr. J. H. Rombach herdacht hem on langs in het international review of the red cross van november jl. Hierna maakten nog een aantal leden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1974 | | pagina 22