jan antiek 2 oude gebouwen te Middelburg." Niet lang, van 1874 tot 1879, heeft de Commissie van Rijksadviseurs voor de Monumenten van geschiedenis en kunst bestaan. De Stuers was secretaris. In het verslag 1874-1875 worden de vol gende monumenten in Zeeland onder de aandacht gebracht: de vestingwer A Frpripriki Afniptsp.l van hpplri van Tnnn Dnnni?; in Provinoialp Bibliotheek van Zeeland. ken en de grote kerk te Veere, het stadhuis te Sluis, de Sint-Bavokerk te Aardenburg, de Sint-Pieter en Paulus- kerk te Brouwershaven, de kerken te Hulst en Kapelle, het houten huis Sint- Pieter te Middelburg en tenslotte de Abdijgebouwen in de Zeeuwse hoofd stad. Over de Abdij zelf zegt het ver slag: ,,Tot nog heeft men er niet genoeg zaam aan gedacht het gewoon onder houd en de herstellingen dier gebou wen zoo te regelen, dat daarbij het oude typische karakter behouden of hersteld werd. Had men daarnaar gestreefd, dan zou de Abdij een uit een bouwkunstig oogpunt in Nederland eenig monument zijn. Doch men heeft vroeger en later op betreurenswaardige wijze de ge bouwen verminkt, en bij herstellingen heeft men zonder eenige reden hun karakter en hun stijl miskend. Niets toch had belet, dat men bijvoorbeeld bij het bouwen van een muur langs den gevel waarachter de zaal der Provinciale Staten zich bevindt, of bij het aanbrengen van ankers in den aangrenzenden toren, of bij het ver nieuwen van ramen en zoldervensters, in den geest der oude architecten te werk ging. Ook het Portlandsch ce ment, de verf- en de witkwast hebben hier noodlottig gewoed, zelfs een eigenaardige zuil uit de Xlllde eeuw is herhaaldelijk met koolteer be smeerd." De Stuers zal enkele jaren later nog andere registers open trekken na de term wandalisme gebruikt te hebben: ,,Toch is er nog genoeg over. om de herstelling van dit monument te kun nen bewerken. Zelfs zonder opzette lijke uitgaven te doen, ware veel te verbeteren, indien men bij het gewoon onderhoud slechts er voor waakte steeds elk deel dat onder handen ge nomen wordt, overeenkomstig den stijl en het karakter van het gebouw te be handelen. Dit geldt natuurlijk niet van die gedeelten welke in deze eeuw een voudig zijn weggebroken, zooals de drie gaanderijen van den rijken kloos tergang, die men veertig jaren geleden koelbloedig sloopte, om aan den koet sier van 's Konings Commissaris het draaijen met 's Commissaris karos ge makkelijker te maken. Maar niets belet

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1974 | | pagina 2