jan antiek 6 vloede zoo slecht, dat alle samenhang verbroken was. Wanneer men nu weet, dat boven deze lokaliteit een ver bazend gewicht van archieven was op gestapeld, dan moet men met ontzet ting denken aan het gevaar, waaraan de bezoekers van die zaal langen tijd zijn blootgesteld geweest. Door het wegbreken van een enkelen lat ont stond reeds een scheur, die zoo snel toenam, dat onmiddellijk uitgebreide maatregelen moesten worden ge nomen, om door schoorwerken het kwaad te stuiten; het geheele Staten- gebouw ware anders in puin gevallen. Zulke toestanden bestonden voor enkele jaren op vele plaatsen in de Abdij. De groote steenen schoorsteen uit de vergaderzaal der Staten was, tengevolge van het uitbreken van een gewelfrib, door de gewelven van den Xllle eeuwschen kelder gezakt en rustte op houten stutten, die reeds half verrot waren. Een drietal woningen voor Statenboden waren op de meest ondoordachte wijze in de gebouwen gebroken en zonder bezwaar werd voortdurend maar verder gewroet in de ingewanden dezer oude bouw werken. Een merkwaardig staaltje van licht vaardige constructie leverde de tri bune in de Statenzaal op. Deze was gevormd door het uitbreken van den eindgevel van het Statengebouw over de volle verdiepingshoogte en het daarachter bouwen van een ver hoogden vloer, waarop het publiek kon verblijven. De geheele topgevel met een gewicht van 20.000 kilogrammen werd geschraagd door zes nuchtere kolommetjes van gegoten ijzer." Zelden leest men een zo nuchter ver slag van een surrealistische toestand waarvan de sarcastische toon aan De Stuers herinnert. Toen Frederiks dit schreef in 1902 in een verhaal aan de historie van de abdij gewijd, duurde het nog enkele jaren eer de restau ratie van het complex werd voltooid. Door zijn werkzaamheden aan het sanctuarium, zoals Ritter jr. de abdij zou noemen, was zijn naam als archi tect gevestigd. Wij zijn aan een ge beurtenis voorbij gegaan die dient ge memoreerd omdat zij als een initiatief van zorgen om en liefde voor monu menten in het land de aandacht trok. Intermezzo In het voorjaar van 1893 werd in de lokalen van de Haagsche Kunstkring in Den Haag een tentoonstelling van afbeeldingen van oude Zeeuwse bouw werken gehouden. Naar aanleiding van deze expositie schreef De Stuers een brochure: Aanteekeningen voor de tentoonstelling betreffende Zeelands monumenten"die als handleiding hier voor kon dienen. Wanneer wij lezen dat de minister van binnenlandse zaken zijn welwillende steun aan dit evenement had gegeven, dan hoeven wij niet ver naar de man op de achter grond te zoeken: de referendaris De Stuers. Wij hebben ai eerder uit de brochure geciteerd met een aanhaling uit de psalmen en het toornen over de vernieuwing van de westgevel van de Nieuwe Kerk. In een eerdere bro chure ,,Het Zeeuwsch Genootschap en Zeelands monumenten"van 1880, had De Stuers ook al over de westgevel gesproken en verder over het slopen van de gaanderijen van de klooster gang van de abdij. Dat laatste heeft hem zo dwars gezeten dat hij er ook in de Kunstbode over heeft gesproken. In 1893 zwijgt hij hierover. Zeelandus, die in de Middelburgsche Courant van 6 april van dat jaar de Aanteekeningen bespreekt, zegt dat De Stuers dit wij selijk heeft nagelaten omdat het af breken van de kruisgangen om andere redenen is geschied dan voor een betere accommodatie van de stallen van 's konings commissaris. De Aanteekeningen werden uitvoerig besproken in ,,Het Nieuws van den Dag" van 1 april 1893 door een achterneef van Jan Antiek, J. G. Fre deriks. Neef is in het geheel niet aar dig voor De Stuers en ook niet voor de Zeeuwen. Wij kunnen aan de kritiek op de brochure voorbij gaan omdat zij muggenzifterig is en alleen ver melden dat J. G. Frederiks het totaal onnodig vond Zeeuwsch-Vlaanderen in de Aanteekeningen op te nemen om de volgende reden Slechts door den moed en het beleid van enkelen in de verwikkelingen" van 1830 heerscht Nederland nog in de oeverstreek van Sluis tot Saaftingen. Bij historische be schouwingen over Zeeland vóór de dagen van den souvereinen Vorst kun- Restauratie - Frederiks 1895. De restauratie na de tweede wereldoorlog bracht toegang en bordes in de hoek (zie afb. 9).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1974 | | pagina 6