jan antiek
genomen, zegt hij Kerkvoogden van
Bruinisse, Gij gaat daardoor een
wandalisme plegen, zoals in Zeeland
in geruimen tijd niet is voorgekomen."
Behalve met te wijzen op verminking
van het monument met daarbij het
stichten van een modern bouwwerk
zonder de minste kunstwaarde, pro
beert Frederiks het met hen op deze
gevoelige plaats te treffen: verlies van
duizenden guldens en zware lasten
voor de opvolgers van de kerkvoog
den. Hij verwijst o.a. naar een deskun
dige als dr. P. J. H. Cuypers, de man
die honderd nieuwe kerken heeft ge
bouwd en meer dan duizend oude ker
ken heeft bestudeerd. Nog in 1902 is
Frederiks met de kerk te Bruinisse
bezig zonder veel hoop de kerk te be
houden.
De Koorkerk
Op Sint-Nicolaas 1902 schrijft Frede
riks aan De Stuers dat hij kwaad
nieuws heeft. Notabelen en kerkvoog
den van de Hervormde kerk te Mid
delburg hebben het noodlottig besluit
genomen de Koorkerk voor afbraak
te verkopen. „Daf moet voorkomen
worden." Hij vermoedt dat het besluit
zijn oorsprong vindt in een kwaad
aardige opzet tegen het bestaande col
lege van kerkvoogden. Twee dagen
later schrijft hij dat zijn bericht niet
geheel juist was. Het besluit luidde, dat
kerkvoogden gemachtigd worden de
kerk van de hand te doen in plaats
van voor afbraak te verkopen. Wat een
college drijft, schrijft Frederiks, is niet
alleen het geloof, maar ook allerlei
maatschappelijke omstandigheden.
„Zoo is er in het College van notabe
len een notaris die hard ijvert om de
positie der dominees te verbeteren en
daarvoor beloond wordt door het aan
brengen van clientele. Een apotheker,
houthandelaar, makelaar allen leden
van 't college hebben dezelfde motie
ven. In een kleine stad, als Middelburg
kunnen die praktijken gemakkelijk be
staan."
Hoe kwaad Frederiks was bewijst een
brief van 8 december: ,,'t Zijn echte
vlegels! Aan de eene zijde vragen zij
aan de regeering om geldelijke steun
om den voorgevel van hun kerkgebouw
te herstellen en in overeenstemming
te brengen met de aangrenzende ge
bouwen en aan den anderen kant
Noordzijde van de Abdij. Situatie 1 880. Opschrift boven deur: Provinciaal archief Bibliotheek.
Fase uit de restauratieperiode na de oorlogshandelingen van mei 1940, die driekwart van de Abdij
vernielden, voor 1 960.