de westerschelde, zeearm en scheepvaart 14 vloedgeul ontwikkelt (zie figuur 4 situaties 1952 t/m 1972/1973) trekt het ook meer ebwater ten koste van het Middelgat, dat daardoor, met de drempel van Baarland, verondiept. Vrijwel de gehele, op Belgisch gebied gebaggerde hoeveelheid werd in 1972 uit het rivierbed afgevoerd en ver werkt bij het opspuiten van industrieter reinen langs de Scheldeoevers in België. In 1973 werd op Nederlands gebied 11 mil joen m3 gebaggerd, waaronder, behalve op de reeds genoemde drempels, tevens op die van Walsoorden en Borssele, welke laatste sedert enige jaren ook neiging ver toont tot verondieping. Alle inspanning heeft gemaakt, dat tot de Zandvlietsluis in 1973 een minste diepte is verkregen van 91 dm onder g.l.l.w.s. Re kening houdende met de rijzing (dat is de hoogte van het hoogwater ter plaatse ten opzichte van g.l.l.w.s.) was onder gunsti ge omstandigheden (springvloed) een mi nimum vaardiepte aanwezig van 145 dm. Hierdoor kon zelfs een schip met een uit zonderlijke diepgang van 13,70 m Antwer pen bereiken, tot voor kort was 42' a 43' (12,80 m a 13,10 m) wel het uiterste en in 1962 was dat nog maar 38' (11,60 m). Tot de Put van Terneuzen zijn schepen opge varen met een nog iets grotere diepgang, welke zowel voor doorvaren naar Antwer pen als naar Gent (sluis te Terneuzen) moeten worden gelicht, België blijft voor Antwerpen streven naar toegankelijkheid voor grotere schepen. Verbetering van het Nauw van Bath met thans een breedte van slechts 250-300 m tussen de g.l.l.w.s. 80 dm-lijnen en een kromtestraal van circa 1200 m (Schelde- Rijnkanaal 3000 m!) wordt bestudeerd in het Waterbouwkundig Laboratorium in Borgerhout (Antwerpen). Oorspronkelijk heeft men de verbetering gezocht in meer .stilering" van het bestaande vaarwater, doch aangezien dit uiteindelijk onvoldoen de werd geoordeeld, wordt thans door België onderhandeld over een te sluiten traktaat betreffende een drastische bocht afsnijding met een straal van 3000 m (bo dembreedte 400 m op NAP 12,40 m), zie figuur 5, waarbij het Land van Saaf- tinge vrijwel geheel gespaard blijft. De nieuwe vaarweg zal niet alleen makkelijker en veiliger te bevaren zijn, doch betekent ook een bekorting van circa 3 km. Bij de onderhandelingen wordt veel aandacht besteed aan verbetering (door tijdige bouw van zuiveringsinstallaties e.d.) van de kwaliteit van het bij Antwerpen sterk verontreinigde Scheldewater, dat immers door de vaargeulbekorting bij eb verder langs het natuurgebied zou doordrin gen Figuur 8: Het Zuid-Sloe als overblijfsel van het voormalige brede watergebied tussen Walche ren en Zuid-Beveland, situatie 1974. VLISSINGEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1974 | | pagina 14