bezwaard gemoed in zeeland vertoont in de laatste jaren ook een ver andering, merkwaardig is de stijging van dit getal bij de Rooms-katholieken: in 1967: 7,6, in 1971: 10,8 (zie figuur 2). Tenslotte willen wij nog eenmaal terug keren naar het uitgangspunt: de mogelijk bestaande relatie tussen endogene de pressies en de religieuze oriëntatie van de betreffende patiënten. Het volgende kleine onderzoek werd hier over verricht. Nagegaan werd de verdeling in de kerke lijke oriëntatie bij een groep van 54 opge nomen patiënten lijdende aan endogene depressie, patiënten opgenomen in 1972 en in het eerste kwartaal van 1973. Vervol gens werd deze verdeling vergeleken met een steekproef, te weten 80 patiënten die op een willekeurige dag waren opgeno men in de interne en de chirurgische af deling van het Gasthuis te Middelburg en voorts vergeleken met de desbetreffende verdeling van de in 1972 in een betrekkelijk groot psychiatrisch ziekenhuis, „Vrede rust" opgenomen patiënten. Hierbij bleek dat 15 van de patiënten met endogene depressies aangesloten was bij de Gere formeerde Gemeente. Dit was significant hoger (p 0,05) dan de desbetreffende percentages bij de groep lichamelijk zieke patiënten en de patiënten uit het genoem de psychiatrisch ziekenhuis. Voor wat betreft de kerkelijke oriëntatie Ned.-Hervormd en Gereformeerd en het on-kerkelijk zijn, waren er in genoemde drie groepen geen significante verschillen (zie figuur 3). Uit dit betrekkelijk kleine onderzoek zou dus wel kunnen worden geconcludeerd dat er toch nog steeds een aanwijzing is dat de op de nadere reformatie geïnspi reerde Calvinistische religieuze oriëntatie, bijvoorbeeld in de vorm van de Gerefor meerde Gemeenten, een determinant kan zijn die mede van betekenis is voor het ontstaan van endogene depressies. Een ontstaan dat dus kan samenhangen met de mede door de religieuze levens visie bepaalde karakterstructuur, c.q. het zogenaamde prae-depressieve karakter. Aldus bleek het mogelijk om een reeds lang bestaande indruk als het ware op een wat meer getalsmatige wijze eniger mate „harder" te maken. Literatuur: P. J. Bouman: Van renaissance tot wereldoorlog, Amsterdam, 1938. A. Chorus: De Nederlanders uiterlijk en innerlijk, Leiden, 1967. C. S. Kruit: Zelfmoord, Assen, 1960. H. M. Kuitert: Om en Om, een bundel theologie en geloofsbezinning, Kampen, 1972, pag. 96. P. J. Meertens: De Zeeuwen in: De Nederlandse volkskarakters, Kampen, 1938. A. van der Meiden: De Zwarte Kousenkerken, Utrecht, 1968. D. van Ooijen: Zelfmoord in Zeeland, Zeeuws Tijd schrift, 15, 270-273, 1965. R. Schippers: Johannes Calvijn, Kampen, 1959. H. Tellenbach: Zur Freilegung der melancholischen typus im Rahmen einer kinetischen Psychologie in: Das depressive Syndrom, München, 1969. M. J. A. de Vrijer. Uren met Lodensteijn, Baarn, z.j. Wim Zaal: Gods onkruid, Amsterdam, 1972.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1974 | | pagina 9