om het bestaansrecht 4 Stoom- en andere Werktuigen te Amster dam. De prijs bedroeg 7 237.700.28 Ook ten aanzien van de opdrachten van de Re gering moest blijkbaar een vicieuze cirkel doorbroken worden. Het droogdokplan opnieuw beproefd Om belangrijke nieuwbouw-opdrachten te kunnen krijgen moest de werf bewijzen dat zij in staat was om deugdelijk werk in korte tijd te leveren. De bouw van een ijze ren droogdok volgens het oorspronkelijke plan voor eigen rekening leek de meest voor de hand liggende weg. Hiermee kon bovendien een reparatiefaciliteit verkregen worden die van belang was voor de Stoomvaart Maatschappij Zeeland, die in 1878 over vijf paketboten zou beschikken. In 1877 ondernam Tideman een nieuwe poging om het droogdok te doen bouwen. Een opdracht van de Staat was niet te ver wachten. De enige mogelij kheid was bouw voor eigen rekening.29 Tideman hoopte op financiële hulp van Koning Willem III. Hij baseerde deze hoop op de wens die de Koning op de audiëntie van 12 september 1873 kenbaar had gemaakt. Ten aanzien van het ontwerp en de bouw van een groot droogdok in Vlissingen was die wens nog niet verwezenlij kt. I n een kabinetsschrijven van 6 oktober 1875 had de Koning na de tot stand koming van de Koninklijke Maat schappij „de Schelde" Tideman onder dankbetuiging ontslagen van verdere medewerking aan de stichting van een „fa briek van scheepsbouw" te Vlissingen. Echter verzocht hij wel aan Tideman om zijn kunde te blijven wijden aan het ont werpen en doen bouwen van een groot droogdok te Vlissingen. Welnu, Tideman zou het „nog wel eens met hem (Koning Willem III) willen aanleg gen om te zien of hij ons niet aan een dok wil helpen". Dit schreef hij aan Arie Smit, president van het college van commissaris sen van de vennootschap, een week voor een aandeelhoudersvergadering die op 23 april 1877 te Rotterdam plaats zou vinden. Hij vroeg Smit om steun bij zijn voorstel aan de Algemene Aandeelhoudersverga dering om een lening te sluiten van 7800.000 om daaruit een drijvend dok te bouwen en in exploitatie te brengen. Bij zijn voorstel rekende Tideman op de jaloezie van de Koning op de populariteit van zijn broer Prins Hendrik, die reeds zo veel had deelgenomen in Nederlandse be drijven, vooral op het gebied van de scheepvaart. Volgens de informatie van Tideman keek Willem III uit naar een gele genheid om ook iets te doen. De Amster- damsche Bank zou wel geld willen lenen tegen 414% rente en 114% aflossing wan neer Z.M. de aflossing garandeerde. Zijn plan was om de Koning te spreken te vra gen en „zonder hem direct te vragen of hij persoonlijk garant wil zijn (wat zeker nog al kritiek zou wezen) ga ik langs het walletje op dat doel af door te vragen wat de Staat wel zou willen en kunnen doen waarbij natuurlijk de gewone bezwaren van tijd verlies, goedkeuring bij de wet enz. ter sprake komen". De algemene vergadering ging accoord met het voorstel om een geldlening te slui ten en machtigde Tideman om hierover de nodige besprekingen te voeren. 30 Het optreden van Tideman als „lobbyist" heeft evenwel niet mogen baten. Op het adres aan Z.M. de Koning tot persoonlijke garantie en aflossing voor een droogdok te Vlissingen werd afwijzend beschikt. 31 Voorlopig moest van het plan voor het maken van een groot droogdok in Vlissin gen worden afgezien. Voorstel tot liquidatie van „de Schelde" Het maatschappelijk kapitaal van de ven nootschap „de Schelde" bedroeg 7 600.000 verdeeld over drie serie's van 7 200.000. Alleen de eerste serie was bij de oprichting geplaatst. Ruim een jaar later, op 11 november 1876, kwam de uitgifte van de tweede serie al ter sprake bij de commissarissen. Prins Hendrik had bij de kiellegging van het stoomscheepje voor het Loodswezen op 2 augustus 1876 te kennen gegeven in de gelegenheid te willen zijn in te schrijven bij de uitgifte van de tweede serie aandelen. Door Arie Smit was dit verzoek in ontwij kende zin beantwoord onder de medede ling dat hij vooralsnog niet overtuigd was dat deze zaak winsten zou afwerpen. Hij waagde liever zijn eigen kapitaal dan dat van Z.K. Hoogheid.32Dat op de deelname van Prins Hendrik niet gerekend behoefde te worden blijkt uit de belofte die de Prins aan zijn broer, Willem III, had moeten doen niet meer engagementen op zich te nemen. 33 Gezien de slechte toestand van de geld markt waren de commissarissen van „de Schelde" van oordeel dat de uitgifte van de tweede serie aandelen ondoenlijk zou zijn. Beter leek het een geldlening van 7100.000 -C 4 "-^33 Torpedoboten die in 1878 en 1879 in Nederland, o.a. door ,,de Schelde" werden gebouwd volgens een ver beterde versie van het door Thornycroft gebouwde type, waarbij de schroef zich achter het roer bevond (zie figuur 4). Uit experimenteel modelonderzoek te Amsterdam bleek het gunstiger om de schroef vóór het roer te plaatsen. (Memoriaal van de Marine, livret N, plaat N, opname Ing. J. Schepman, Technische Bibliotheek voor Zeeland)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 8