:r onder en er op
EEUWS TIJDSCHRIFT Z5
nummer 3-1975
Zeeland in de 16e eeuw M. P. de Bruin
„Het zijn de rampen, die historie wor
den", zegt Huizinga in het begin van het
tweede hoofdstuk van zijn Herfsttij. Bij
herlezing heeft het werk, dat van 1919 da
teert, nog steeds niets aan waarde inge
boet. Dat heeft zeker te maken met het
beeldend vermogen van de schrijver, die
zelf een geestig tekenaar was.
Huizinga heeft bij de rampen niet aan
overstromingen gedacht, maar zij horen
bij de lotgevallen die geschiedenis worden
vooral in de kust- en rivierengebieden van
ons land. Dr. M. K. Elisabet Gottschalk
had de woorden van Huizinga tot motto
van haar grote werk over stormvloeden en
rivieroverstromingen kunnen kiezen,
waarvan thans het tweede deel is ver
schenen dat de periode 1400-1600 beslaat.
Van dit werk kan men zeggen dat haar
niets is ontgaan wat in de bronnen en lite
ratuur over dit onderwerp is geschreven al
zal zij dit zelf zeker niet beamen. Toch
heeft dr. Gottschalk een selectie gemaakt.
Natuurlijk zijn de feiten uit de bronnen en
de oudste berichten het eerst opgeno
men, maar vervolgens alleen gegevens
van die auteurs, die fouten maakten, af
wijkende meningen gaven, nieuwe ge
zichtspunten brachten of anderszins.
Er onder en er op slaat zeker op het
Zeeland van de 16e eeuw. De stormvloe
den van 1509, 1530/1532, 1552 en 1570
die alle met namen van heiligen of met alle
heiligen worden aangeduid, deden het ge
west grote schade aan en van de vloed
van 1530 kan men zeggen dat het bestaan
van Zeeland en het noorden van Vlaande
ren zelf op het spel stond. Jan Janssen
Reygersberch, de man van de Zeeuwse
kroniek, die in 1551 te Antwerpen ver
scheen, heeft deze vloed meegemaakt,
aan den lijve kan men bijna zeggen, want
hij werd verdreven uit Kortgene en vestig
de zich in Veere. Hij beschrijft deze vloed
als middeleeuwer, de straf op hoogmoed
en ijdelheid klinkt in donkere tonen door.
De mens verandert niet zoveel of beter
misschien: de aard van een deel van de
Zeeuwen blijft dezelfde. Geluiden als straf
voor onze zonden kon men horen na de
rampzalige gevolgen van de stormvloed
van 1953, waaraan men ook nog de naam
van een heilige wilde verbinden, een sug
gestie die geen weerklank heeft gevon-
Het verdronken Borssele in het midden van de 16e eeuw. {Atlas-Van Deventer, uitgave 19411.