de haven, werk- en wijkruimte, monument in de samenleving 98 bést zootje platvis meekreeg van Jan de Nooijer?) Suikerbieten worden vooral over de weg vervoerd. Twintig jaar geleden noemde de officiële Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel II, in Zeeland achtentachtig havens en haventjes. Daaronder waren er heel wat die nauwelijks meer waren dan een in ham in de dijk, van nut vooral voor bieten bouwer en visserman. Vele daarvan heb ben totaal geen functie meer behalve dan een landschappelijke, of een heel bescheiden functie als sportvishaven. Ook op zulke „kleinigheden" dient men zuinig te zijn. Ik noem een voorbeeld: de haven de Flaauwers, onder Kerkwerve, met het oude cafeetje ,,De Heerenkeet". Geen bietenschip komt er meer, er liggen wat hengelaarsbootjes. Een monument? Ach nee. Maar een accent in het landschap, gewoon verrukkelijk. Beurtschippershavens, vissershavens, landbouwhaventjes die geen of nauwelijks meereen functie hebben kunnen jacht- of sportvishavens worden. Dan kunnen zij, mits harmonisch aangepast aan de om geving die het eventuele monumentale karakter van een haven bepaalt, een uiterst zinvolle functie vervullen. Niet altijd wordt dat in Zeeland voldoende ingezien, tot nu toe. Een jachthaven is de wens van veel Zeeuwse gemeenten langs de water kant, maar dan moet het wél een nieuwe wezen Alleen al daarom, ook al is een haven op zichzelf een stuk utilitair water, niets meer, lijkt het zinvol in het Monumenten jaar 75 in dit blad ook iets over de Zeeuw se havens te schrijven. Het wordt aan mij gevraagd omdat me uit de boekenkast een jeugdzonde toegrijnst: ,,De Havens van Zeeland", een boekje dat krek twintig jaar geleden is verschenen. Groter geheel Havens worden, zoals betoogd, alleen monumenten vanwege hun omgeving, hun entourage, deels ook van het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Letterlijk dus in de betekenis die de toelichting bij de be groting voor 1975 van het departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke orde ning aan een monument toekent: Een monument is niet iets dat geïsoleerd is of dient te zijn, maar moet een onder deel zijn van een groter geheel, en dat monument dient, waar mogelijk, een levend karakter in de samenleving te krij gen. De mensen van de Bond Heemschut heb ben er zich in hun blad terecht verheugd over getoond dat deze woorden in de memorie van toelichting voorkwamen, want het is een aardige ontwikkeling in het overheidsdenken over monumenten. Wie van de Zeeuwse havens houdt mag zich over deze woorden eveneens verheu gen, want het biedt oude haventjes mis schien meer mogelijkheden dan voorheen. Hoe kan een haven met monumentale omgeving „een levend karakter in de sa menleving" krijgen? Wel, in onze tijd nog maar op één wijze: wanneer ze met uiterst behoedzame hand worden aan gepast aan de eisen die aan een jacht haven moeten worden gesteld. Dan zijn zij functioneel, eigentijds dan blijft het monumentale karakter van de omgeving van dat stuk water overlevingskansen als monument behouden. Het heeft geen zin te ontkennen dat daar mee een stuk sfeer verloren gaat. Deze tijd schept nu eenmaal weinig schoonheid in polyester. Veere's haven om een nogal voor de hand liggend voorbeeld te kiezen is nog altijd een pronkjuweel, maar hoeveel boeiender, pakkender, roman tischer was die haven toen daar de vis- serlui in- en uitvoeren? Nostalgie, akkoord, je koopt er niks voor en het heeft geen zin te blijven treuren over een verleden dat trouwens voor de mensen die toen leefden vaak helemaal zo plezierig niet was. Het heeft meer zin te stellen dat er voor een aantal Zeeuwse havens die een (klein- of grootschalige) monumentale omgeving hebben, een toe komst ligt als jachthaven. Want de water sport komt onweerstaanbaar opzetten, allerlei studies en verslagen van de laatste jaren wijzen uit dat het de snelst groeiende tak van recreatie is in Zeeland. Een groter deel van de recreatieve toekomst in Zee land dan zelfs nog maar enkele jaren ge leden werd vermoed kan op en om het water liggen. En aangezien (desnoods zegt men erbij: helaas - maar het blfjft waar) beheer en onderhoud van monu menten ook nog altijd een kwestie van economie is, kan de toekomst van een haven die door grotere of kleinere monu mentale bouwwerken is omringd, veiliger worden naarmate binnen die recreatieve ontwikkeling de economische ont plooiingskansen groter zijn. Wie bereid is het polyester van harte wel kom te heten in zijn oude, aan de eisen van het jachtverkeer aangepaste haven, mag best nu en dan zeer weemoedige blikken werpen op de foto van de oude hoogaars die boven zijn schrijftafel hangt. Maar door de voorwaarden voor het drij vend polyester zo goed mogelijk te maken brengt hij en houdt hij leven in zijn historische omgeving. Niet alleen langs de waterkant zelf; in menig eerbiedwaardig Zeeuws havenstadje waar nog maar enkele jaren geleden zelfs in het seizoen een toerist nog een betrekkelijk rare vogel was, leeft nu gedurende een aantal weken per jaar een (voor een deel verjongde en uitgebreide) middenstand deels van de duizenden watertoeristen. Een sterk voor beeld is Brouwershaven. Functioneel Nu moet daar direct aan worden toege voegd dat de oude Smalstad op Schou wen dan ook wel het mijns inziens allerge lukkigste voorbeeld is in Zeeland en wijde omstreken van een oud stadje bij een stil geworden, goeddeels in onbruik geraakte haven, dat als gevolg van een juist, realis tisch en genuanceerd denken over toe komstkansen werd veranderd in een zeer functioneel en levend monument. En zelfs door er een stuk water aan toe te voegen! Het werd in het begin van dit ver haal geschreven: een haven is maar een werk- of wijkruimte, een haven, een stuk water, zij kan mooi danwel verknoeid dan- wel indifferent worden vooral door haar omgeving. Welnu: in Brouwershaven werd niet alleen de oude haven verbeterd maar werd een geheel nieuwe jachthaven gegraven die zo bekoorlijk is gesitueerd en zo verstandig en evenwichtig werd ge maakt, dat het is alsof die waterplas er al héél lang ligt. Sterker nog: van de fleurig met bloemen versierde kaden van de nieuwe haven heeft men een gezicht op het oude „Brouw" dat men vroeger niet eens had Deze jachthaven wordt door de gemeente geëxploiteerd, maar de boxen worden ver huurd door de plaatselijke watersportver eniging. Dat legt mijns inziens de verant woordelijkheden duidelijk waar ze be horen, dat geeft gelegenheid tot overleg en inspraak der betrokken partijen, dat houdt de zaak in plaatselijke handen. Ik vind dat een plezieriger, aanvaardbaarder, minder gevaarlijke aanpak dan die andere, via projectontwikkelingsmaatschappijen, die elders in Zeeland bij de aanleg van (nieuwe) jachthavens wel is toegepast en die heeft geleid tot ontwikkelingen waarbij de begeerte naar winst behalen niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 10