ZT IN 'T ZILVER
de boerderij in het landschap
107
met dat instrumentarium doet. We con
stateren de wild-groei van de op eigen
doel gerichte disciplines (bijvoorbeeld wel
vaart - welzijn) en het continueren van
klassieke vormpatronen, uit onmacht,
misschien zelfs angst, om eigentijdse
vraagstukken een eigen vorm te geven
(bijvoorbeeld woningbouw). We zullen
een operabele marge moeten zoeken tus
sen de verwildering en de decadentie. Die
marge zal voor een belangrijk deel bepaald
worden door de traditie; niet zozeer naar
de vorm, rpaar voora> naar de jnenselijke
activiteit die tot die vorm geleid heeft. Iets
ontstaat immers nooit uit niets. We kun
nen in dit monumentenjaar met voldoe
ning vaststellen dat dorpen en stadswij
ken, die 25 jaar geleden gebuldozerd zou
den zijn, nu weer levendige woonoorden
zijn, alleen door met zorg te overwegen
hoe zo'n dorp of wijk weer een functie kan
vervullen in het leven van alledag.
We zullen echter ook moeten beseffen dat
het behoud van de vorm zonder functie,
per definitie decadent is. Deze conclusie
weegt zwaar voor onze boerderijen en het
landschap.
Het zal uitermate moeilijk zijn om voor de
moderne landbouw ruimte te vinden in de
traditionele vorm van ons landschap. Of
het op grote schaal aanwijzen van land
schapsparken en de rest aan de wildgroei
over te laten een oplossing is, valt te be
twijfelen. In de discussie daarover wordt
momenteel veel te veel aandacht ge
schonken aan het economisch aspect.
Niet dat dit aspect onbelangrijk zou zijn,
maar omdat het voorbij gaat aan het
eigenlijke vraagstuk; een parkwachter en
een boer zijn, ongeacht hun inkomen,
mensen die andere ambities hebben om
trent datgene wat zij aan onze samenle
ving willen bijdragen. De vervulling van
onze ambities is immers de vervulling van
onze persoonlijkheid en dat is precies wat
het leven zin geeft. Ir. Geuze noemde dat
destijds in één van zijn befaamde jaar
redes voor de ZLM ,,de mens in zijn
waarde laten". Dat is cultuur in eerste in
stantie. Het is zelfs haar oorzaak en tege
lijk haar doel. Dit zou kunnen betekenen
dat we rekening moeten gaan houden met
een geürbaniseerd landschap. Daarin zul
len de „natuur-monumenten" (beter
cultuur-monumenten") vanzelfsprekend
behouden en onderhouden moeten wor
den. Voor alles zal het echter zaak zijn dat
wij dat landschap menselijk houden. Dat
kan! We beschikken daartoe over vol
doende mens-wetenschappers, technici
en vormgevers.
Maar we moeten het wel willen!
In het binnenkort te verschijnen afsluitende nummer van deze 25ste jaargang
(nr. 6) zal ir. P. J. 't Hooft, redacteur van het eerste uur', in het kort enkele
punten uit de geschiedenis van 25 jaar Zeeuws Tijdschrift belichten.
Ter gelegenheid van het zilveren jubileum zal a/s afzonderlijke ZT-uitgave een
rijmprent" verschijnen, waarvoor de medewerking zal worden ingeroepen
van de dichter Hans Warren en de graficus Dirk van Gelder.
Het bestuur van de Stichting Zeeuws Tijdschrift zal deze rijmprent als
jubileumattentie aan de abonnées aanbieden.