de zesde toren van de st. willibrorduskerk te hulst ,"'1ÉÉ 116 hebben voor hun beslissing geen behoefte aan kunsthistorische stijlprincipes, nog veel minder ornamentregels. In het geval van Hulst hebben zij overigens hun wen sen geuit op een manier waar we weinig houvast aan hebben. Zij verlangden ,,een bouwstuk van deze tijd, dat de lustige zwier van de gematigd gothieke kerk even iaat uitspelen in de bekroning van de door Dr. P. J. H. Cuypers reeds rijk begonnen torenbouw" en .evenwichtige bekroning van het monumentale kerkgebouw". De samenhang en eenheid die er ook vol gens hen moet zijn moet dus worden bepaald door ,,een laten uitspelen" en door evenwichtformules, waar we moeilijk een concrete richtlijn uit kunnen destilleren. De typering van de kenmerken van het oude bouwwerk is ook vaag en onbruikbaar. Wat moeten wij met een uit lating als: samenspel met het ernstige doch lichte bouwwerk der Middel eeuwen"! Is het mogelijk voor een architect van nu een waarachtig geïnspireerd ontwerp te maken met gebruikmaking van kunst historische uitgangspunten inzake stijl, Ontwerp door ir. P. H. N. Briët, besloten prijsvraag 1951. Er is aansluiting gezocht bij de vormgeving van dr. P. J'. H. Cuypers, van wiens toren het benedendeel bewaard was gebleven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 28