BALANS VAN HET CALVINISME
IN ZEELAND-2
Drs. A. Elshout
157
,,Een statistiek, hoe mooi die ook schijne, is toch
altijd een gevaarlijk ding."
I WaterinkI
In dit tweede artikel willen we thans in
gaan op het door dr. Van Scheyen in de
aanhef van zijn artikel (ZT 1974, no. 6) ge
noemde „verband tussen: depressie, reli
gie en zelfmoord". We zijn ons ervan be
wust dat hier het gevaar bestaat het vak
gebied van de theologie te verlaten en op
dat van de medicus te komen. Doch waar
dr. Van Scheyen zich zo ver gewaagd
heeft buiten zijn terrein zal hij het ons
hopelijk niet euvel duiden dat wij thans in
zijn landschap vol bergen en dalen een
kijkje gaan nemen. Hij ziet het als een po
ging elkaar te ontmoeten. Zo'n ontmoe
ting kan nuttig zijn, omdat èn de theoloog
èn de psychiater zo licht „bedrijfsblind"
worden. De theoloog kan voor echt
schuldbewustzijn aanzien wat niet meer is
dan een bepaalde vorm van depressie. De
psychiater, diejgrotendeels alleen met ge
stoorde personen van een groep in aan
raking komt, zal zijn zo verkregen beeld
licht transponeren op de gehele groep.
Dr. Van Scheyen komt in zijn artikel tot de
volgende conclusie:
,,Uit dit betrekkelijk kleine onderzoek zou
dus wel kunnen worden geconcludeerd
dat er toch nog steeds een aanwijzing is
dat de op de nadere reformatie geïnspi
reerde religieuze oriëntatie, bijvoorbeeld in
de vorm van de Gereformeerde Gemeen
ten, een determinant kan zifn die mede
van betekenis is voor het ontstaan van en
dogene depressies.
De Middelburgse statistiek
Hij grondt deze conclusie op een stati
stiek, namelijk dat in de jaren 1972 en 1973
in het Gasthuis te Middelburg van de op
genomen patiënten op de interne en chi
rurgische afdeling 5 tot de Gerefor
meerde Gemeenten behoorde, terwijl dit
percentage op de psychiatrische afdeling
alleen al voor de endogene depressies
15 bedroeg. Ons inziens is dit een vol
komen normaal percentage, hetgeen met
een eenvoudige rekensom te bewijzen is.
Middelburg telde op 1 januari 1973 33.470
inwoners: blijkens informatie bedroeg het
aantal leden van de Gereformeerde Ge
meente te Middelburg circa 3.200, dat is
dus 914 van de Middelburgse bevol
king. Wanneer men daarbij bedenkt dat
het Gasthuis te Middelburg ook vele pa
tiënten uit de omliggende dorpen ont
vangt en er in vele dorpen vrij grote Gere
formeerde Gemeenten zijn (Oostkapelle
(487 leden), Meliskerke (745), Aagtekerke
(657) onder andere), dan kunnen deze
heel gemakkelijk de overige 514 leve
ren, waarbij het percentage van 15 dus
geheel overeenkomstig de bevolkings
cijfers is. (We gaan dan nog voorbij aan
het feit, dat juist even vóór de jaren van
deze statistiek één van de beide Vlissingse
zenuwartsen door ziekte uitviel; hebben
„de dorpen" toen wellicht eerder naar
Middelburg dan naar Vlissingen ver
wezen?)
In ieder geval zou dan het aantal van 15
geenszins signific&nt (een duidelijk relatief
bewijs leverend) zijn. Hoogstens zou men
kunnen zeggen, dat de leden van de Gere
formeerde Gemeenten blijkbaar een uit
zonderlijk goede lichamelijke gezondheid
genoten, zodat maar een derde van het
„normale percentage van 15 op de interne
en chirurgische afdeling behoefde te wor
den opgenomen.
Ons hoofdbezwaar is echter, dat dr. Van
Scheyen zijn conclusie bouwt op een veel
te gering aantal opnamen, en nog beperkt
tot Middelburg. Zó kan men geen be
trouwbaarheidscoëfficiënt verkrijgen. Een
goede statistiek vraagt werkelijk om meer-.
Zeeland - Nederland
Daarom spreekt ons het andere door dr.
Van Scheyen genoemde feit wél toe, na
melijk dat het aantal lijders aan endogene
depressie in het Gasthuis te Middelburg
tweemaal zo hoog is als het landelijk ge
middelde van vergelijkbare ziekenhuis
afdelingen.
We komen hiermede tot een veel breder
aspect, namelijk dat van depressie (en
zelfmoord) in Zeeland. Meer dan één
schrijver heeft erop gewezen, dat Zeeland
wat de suïcides betreft een van de provin
cies is met de hoogste relatieve cijfers. (In
1970: Friesland 12,72 per 100.000 inwo
ners, Zeeland 11,60, landelijk gemiddelde
8,82.) Zie tabel I. Wanneer men de cijfers
echter uitzet over een periode van tien
jaar, namelijk van 1960-1970, blijkt dat de
landelijke cijfers een oplopende constante
vormen, terwijl Zeeland een vrij grillig
beeld vertoont (1961: 10,19; 1962: 10,16;
1963: 6,96; 1964: 9,96; 1965: 10,95; 1966:
6,77; 1967: 9,05; 1968: 6,96; 1969: 11,77;
1970: 11,60). We verwijzen hiervoor naar
tabel II. Dat betekent dus, dat meermalen
circa 35 a 40 mensen per jaar zich suïcide-
ren in Zeeland. Ruim voldoende reden om
aan het gehele vraagstuk van depressie en
zelfmoord breder aandacht te besteden.
We calculeren hierbij in, dat niet elke zelf
moord een gevolg is van depressie, en dat
ook de deskundigen op het gebied van de
geestelijke volksgezondheid hier spreken
over een duister gebied, waar nog vele
vragen liggen. Maar het grote leed, dat
achter deze cijfers verborgen gaat, brengt
ons wel tot de noodzakelijkheid van een
nadere studie van de pathogene (ziekte
verwekkende) factoren. Naast allerlei
andere factoren kunnen we dan ook in
derdaad spreken over de verhouding de
pressie en religie.
Pathogene factoren
Met opzet spreken we niet over de oor
zaken van depressie en zelfmoord. Dat
zou een rationeel verband veronderstel
len. Bovendien is het altijd moeilijk bij een
syndroom (symptomencomplex) precies
te stellen wat de primaire en de secundaire
agens (bewegende kracht) was. In het bij
zonder klemt dit wel bij de term: endo
gene depressie. Endogeen, van binnen uit
ontstaande, zou wijzen op de constitu
tioneel of erfelijk bepaalde factoren. Dr.
Van Scheyen wijst terecht op tal van exo
gene (van buiten komende) factoren. We
achten het dan ook niet zo vreemd, dat
P. C. Kuiper in zijn „Hoofdsom der Psy
chiatrie" de hele term „endogene depres
sie" wil laten vallen. Hij schrijft:
Wie enigermate ernst maakt met de mul-
ticausale diagnostiek en zich dus door de
feiten heeft laten overtuigen dat vrijwel
nooit één oorzaak iemand psychisch ziek
maakt, zal psychiatrische ziekten niet "kun
nen benoemen naar één odrzaak. ...In
alle gevallen moet men zoeken naar alle
oorzaken. Daarom, het zij nogmaals her
haald, zijn diagnosen als endogene de
pressie, exogene psychose etc. verwerpe
lijk. (pag. 142).
Het is duidelijk, dat in de pathogenese
(het ontstaan van de ziekte) van de de
pressie we zullen hebben te letten op
diverse factoren. We noemen er slechts
enkele. Het is bekend, dat in Zeeland het
Alpine-ras-type overwegend voorkomt.
Waardenburg noemt onder alle voorbe
houd de volgende geestelijke kenmerken:
„matigheid, arbeidzaamheid, spaarzaam
heid; ze zijn conservatief, het nieuwe
wantrouwend." Het voorbehoud van