balans van het calvinisme in zeeland
162
Gelukkig zijn de drempels in de meeste
pastorieën niet hoog.. Ze mogen ook
's avonds en desnoods midden in de
nacht overschreden worden. En met volle
erkenning van alle medisch handelen mag
dan toch ook gezegd worden: Groter
dan de Helper is de nood toch niet".
Samenvatting
Getracht is aan te tonen, dat de gods
dienstige overtuiging slechts één van de
vele factoren is, die bij het ontstaan van
depressies en de gevolgen daarvan van
betekenis zijn.
Ontkend werd, dat het Calvinisme aanlei
ding zou geven tot de pre-depressieve
levenshouding. Ook de statistieken le
veren hiervoor geen bewijs.
Het verdient aanbeveling in verband met
de godsdienstige ontwikkeling van de
Zeeuwse bevolking de zogenaamde Na
dere Reformatie breder te bestuderen.
In de preventie van de suïcide zal aan de
reële communicatie meer aandacht moe
ten worden geschonken; daarnaast zal
ook een adequaat werkende SOS-dienst
van waarde kunnen zijn.
Literatuur:
Naast de door dr. Van Scheyen genoemde boeken
wijzen we nog op de volgende publikaties:
M. H. Cohen Stuart: Bezwaard gemoed, Assen
1960.
R. F. W. Diekstra: Crisis en gedragskeuze, een
theoretische en empirische bijdrage tot het zelf
moordprobleem, Amsterdam 1973.
P. H. Esser: Klinische psychiatrie, Kampen 1967.
P. H. Esser: Sociale psychiatrie I en II, Kampen
1970-1971.
B. Chr. Hamer: Zielszorg en psychiatrie, Kampen
1952.
B. Chr. Hamer: Zondewaan, Kampen 1947.
S. T. Heidema: Geweten en schuldgevoel, Loos
duinen 1936.
H. J. M. Hermans: Prestatiemotief en faalangst in
gezin en onderwijs, Amsterdam 1971.
R. Hornstra e.a.: De kerk en de geestelijke volks
gezondheid, Uitgave NPC, Den Haag 1961.
L. van der Horst: Anthropologische psychiatrie I en
U, Amsterdam 1952.
L. van der Horst: Psychiatrie en wereldbeschou
wing, Wageningen 1928.
A. L. Janse de Jonge: Antropologie en geestelijke
volksgezondheid, Kampen 1959.
A. L. Janse de Jonge: Karakterkunde, Baarn z.j.
C. W. G. Jasperse: Suicide. Intermediair, 4 oktober
1974.
P. C. Kuiper: Hoofdsom der psychiatrie, Utrecht
1973.
H. Musaph: Doden met verlof. (Depressie en
doodsdrift), Baarn 1972.
D. van Ooijen: Zelfmoord in Zeeland, Zeeuws Tijd
schrift 1965.
J. J. G. Prick e.a.: Ned. Handboek der psychiatrie
I, II, III en IV, Deventer 1958-1970.
P. J. Roscam Abbing: Pastorale zorg aan psy
chisch gestoorden, Den Haag 1968.
H. C. Rümke: Karakter en aanleg in verband met
het ongeloof, Amsterdam 1963.
H. C. Rümke: Psychiatrie II, Amsterdam 1971.
N. Speyer: Het zelfmoordvraagstuk, Arnhem 1969.
D. van Tol: Zelfmoord in de wereld van morgen.
Intermediair, 7 maart 1975.
J. Venema: Depressie, schuld en zonde, „Bezin
ning" 6, Kampen 1962.
P. 'J. Waardenburg: De biologische achtergrond
van aanleg, milieu en opvoeding I en II, Groningen
1927.
J. Waterink: De prediking en de geestelijke volks
gezondheid, Rotterdam 1957.
J. Waterink: De mens als religieus wezen en de
hedendaagse psychologie, Wageningen 1954.
G. van Wilgenburg: Zelfmoord, artikelen Zeuwse
Kerkbode januari 1966 v.v.
G. van Wilgenburg: Zelfmoord, godsdienst, wel
vaart, Zeeuws Tijdschrift 1966.
Blijkens CBS-gegevens was per 1 januari 1972
van de Zeeuwse bevolking 13,4 65 jaar en
ouder. Het landelijk percentage bedroeg toen
10,3 In verband hiermede zie men ook de
„piek" in tabel IV. (A. E.).
De grafische voorstellingen danken wij aan ir. J.
Elshout te Heiloo, die op ons verzoek voor dit
artikel een aantal door het Centraal Bureau voor de
Statistiek gepubliceerde cijfers verwerkte en in wat
meer overzichtelijke curven uitzette.