onze lieve vrouwe ter sneeuw 144 pel kon onderhouden. Het St.-Jansgilde betaalde daar toen 7 pond voor en de kerkmeesters lieten een nieuw gewelf in de kapel metselen. De schutterij van St.- Joris was de oudste en reeds in 1440 van gildebrieven voorzien. Zij zouden in 1393 al deelgenomen hebben aan een schiet spel in Doornik. Hun hof stond aan de Mijnsheerenstraat tegenover het oude mannen- en vrouwenhuis. De schutters ontvingen bij hun intrede in het gilde een verzilverde penning waarop St.-Joris stond afgebeeld en aan de achterzijde hun nummer. Eertijds moet dit gilde een flink aantal schutters hebben geteld. Er bestaat namelijk een rekenboekje van het gilde uit 1467. In dat jaar waren er 24 nieuwe leden toegetreden en werd het jaargeld van 103 man verrekend. Wat er bij papegaaischie- ten en schuttersmaaltijden werd gegeten en gedronken wordt ook in dat boekje nauwkeurig beschreven. Ik citeer met weglating van de bedragen): Item twe pi pen frans wijns Item en oxhoet gasconghe Item 2Yz ane rinsen wijns Item XI vaten biers Item een osse Item XII scapen, IV lamme Item XXX brat varken" enz. Toen Veere naar de Prins overging telde het gilde 56 leden. Zij moesten op wacht staan met 10 hellebaarden, 44 vuurroers en één in volle wapenrusting. Zij hebben ijverig meegewerkt aan de overgang van de stad naar de Prins en toen deze plech tig werd ingehuldigd als Markies van Vee- re mochten zij de erewacht vormen. De arbeiders van het St.-Jansgilde met wie zij de kapel deelden waren in heel wat ongunstiger omstandigheden. Pastoor Van der Horst deelde in 1901 als merk waardigheid mede dat dit gilde toen nog bestond, nog een klein gildehuis op de Kaai bezat en dat het ,,met zijn ouden bengel" nog altijd de sjouwers tot de ar beid riep. 5. Van deze kapel weten wij niet veel met zekerheid te zeggen. Waarschijnlijk was het de kapel van het St.-Olbertsgilde, bestaande uit bakkers en korenmolenaars. 6. St.-Jan - de Doper. Deze kapel be hoorde toe aan het gilde der kuipers, in 1467 door heer Hendrik IV opgericht. In

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 8