wat verbergt de kerk van wemeldinge? 12 de wand boven de scheibogen op hoogte was kon men de 5 aanwezige spanten inkorten en doen steunen op deze nieuwe wand. Nadat ook de kap over de zuidbeuk gereed was kon de oude zuidgevel worden afgebroken. Naar Dr. C. Dekker ons meedeelde, is het, gezien hun welstand, aannemelijk dat de ambachtsheren van het Wemel dinge van de 16e eeuw het plan hebben gehad, de kerk ook nog aan de noord zijde uit te breiden. Zou men daarbij op dezelfde wijze te werk zijn gegaan als aan de zuidzijde dan zou inderdaad een zeer regelmatige hallenkerk zijn ont staan met drie gelijke beuken (fig. 9). De veronderstelling ligt voor de hand dat dan ook de kap van het schip door een 4-delige kap vervangen zou zijn. De ronde kolommen met hun koolbladkapi telen maken de medewerking van een bouwmeester uit de Brabantse school waarschijnlijk. Gezien de relaties van de Wemeldingse ambachtsheren met bijv. de universiteit van Leuven, huwelijken met Brabantse families en de veelvul dige reizen die sommige van hen in hun funktie als waterschapsbestuurder naar Brussel, Mechelen en Vilvoorde maak ten, ligt dat zeker voor de hand. De kap van het schip. De loop van de geschiedenis verstoorde echter deze plannen, en dat had tot ge volg dat van de 5 spanten die het schip telde, er 4 hun zijdelingse steun aan de zuidzijde verloren. In de loop van de tijd ging de kap verzakken, en in 1856 be sloot men zware houten liggers onder de spanten aan te brengen waarop men de verzakte spanten kon afschoren en waartegen men het eerder genoemde vlakke plafond kon aanbrengen. Het be stek van 1856 spreekt van 5 liggers, maar van 4 stellen schoren, kennelijk was het middelste spant niet verzakt. Wij gaan van de veronderstelling uit dat de spanten in de oude kap van het schip geen trekbinten hadden. Hoewel dat niet met zekerheid te bewijzen valt, zijn er toch wel sterke aanwijzingen in die rich ting. De nog aanwezige steunberen in de noordgevel zijn zwaar, en zeker in staat de volledige zijdelingse druk van de spanten op te nemen. Tijdens ons onderzoek lieten we een deel van het pleisterwerk van de noordwand van de kerk verwijderen. Daar heeft kennelijk vroeger een zeer lange stijl gezeten, met zware ankers aan de steunberen beves tigd, en vermoedelijk ondersteund door een stenen pilaster. Tenslotte zou ook de hiervoor genoemde operatie in de 16e eeuw, waarbij de spanten aan de zuidzijde werden ingekort, niet mogelijk zijn geweest, indien er toen al trekbinten waren geweest. De nog steeds originele kap van het koor heeft trouwens even min trekbinten. De spanten van de zuid- beuk hebben van het begin aftrekbinten gehad. Geen van de kappen is overigens tot 1898 voorzien geweest van een hou ten tongewelf. Zoals in zovele Zeeuwse kerken is dat achterwege gebleven, en pas Verheul heeft gemeend een beschie ting aan te moeten brengen, en deze nog te verfraaien met (onnodige) gor dingen. De gevels. De eerder genoemde zuidgevel is pas sinds de 19e eeuw zo lelijk. Boven de KRUIN TONOEl/ELF Of FI6 V PLATTE &R0 ND OP VLOER- &N O? OooTPEIL MET /WDELIN6- (jEWELVEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 12