ZEEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 26 nummer 1 -1976 KERKJE SPELEN IN HET LAND VAN AXEL - - episoden uit de tijd der afscheiding 1 dr. F. L. Bos Pieter Marijs is broodbakker van beroep. Hij is in 1788 te Middelburg geboren, ver huist in 1808 van Souburg naar Axel en trouwt daar in 1811 met Janneke van de Wege. Hierdoor komt hij in het bezit van een niet onaanzienlijk vermogen. Dit komt hem goed te pas, want de bakkerij heeft zeker niet zijn hele hart. Hij wordt al spoedig de ziel van het godsdienstige ge zelschapsleven in zijn woonplaats en on derhoudt ook veel kontakten met vrome geestverwanten van elders. Al in 1811 vraagt hij, op zondagavond in de kerk openbare catechisaties te mogen geven, zoals dat ook in Middelburg ge beurt. Maar de predikant H. Wesseling is van zijn hulp bij de godsdienstige vor ming van de gemeente niet gediend. Hij kan anders hulp best gebruiken, want hij is de eerste predikant die zonder colle giale samenwerking staat in zijn grote gemeente. Maarookeen in 1813 herhaald aanbod van Marijs om zulke catechis musdiensten te verzorgen, wordt afge slagen. Misschien speelt zijn bekende be- zwaardheid over de in de franse tijd inge voerde evangelische gezangen hierbij te vens een rol. Wel wordt hij tot diaken ge kozen. In 1817 breekt er een konflikt uit over de bij synodale verordening van 11 juli drin gend aanbevolen liturgische vernieuwin gen. Met vrijwel de gehele kerkeraad ver zet Marijs zich tegen de nieuwigheid van vier plechtige belijdenisvragen die voor elke viering van het avondmaal staande moeten worden aangehoord en met een instemmende hoofdknik dienen te wor den beantwoord. Evenmin wil men iets weten van de synodale resolutie van 16 juli, die ten aanzien van de avondmaals viering gastrecht verleent aan leden van andere protestantse kerkgenootschap pen, waarbij als enige voorwaarde wordt gesteld dat ze onergerlijk van leven moeten zijn. Een kerkelijke procedure leidt ertoe, dat Marijs en zijn twaalf me destanders in november 1818 van hun ambten worden ontheven. Ds. Wesseling houdt slechts één oude broeder als me- dekerkeraadslid over. Heel wat vrienden van Marijs worden nu onkerks en zoeken voortaan hun stichting thuis. Hij zelf vindt dit echter geen oplos sing en blijft- hoe pijnlijk ook getroffen - onder het gehoor van zijn toch wel 'or thodox' en 'ouderwets' prekende domi nee komen. Hoezeer de verhoudingen in de gemeente verziekt zijn, komt aan het licht als nader hand een aantal ontevredenen weigert, de kleine hoofdelijke omslag voor het predikantstraktement van twaalfhonderd gulden per jaar, waarvan slechts een kwart door de gemeente zelf moet wor den opgebracht, te voldoen. Bij twee hunner loopt dit zelfs op de executaïre verkoping van een of meer stukken van hun inboedel uit. Maar pas de heetgebakerde agitatie van de predikant tegen een incidenteel optre den van de bekende Rotterdamse oefe naar Jan Willem Vijgeboom brengt in de zomer van 1822 de opgekropte driften tot volle uitbarsting. Marijs persoonlijk heeft Vijgeboom weten te bewegen, met zijn gaven ook eens de vrienden in het land van Axel te komen stichten. Als eerste heeft hij tevens zijn woning voor een bui ten de gewone kerktijden te houden oefe ning ter beschikking gesteld. Gewoonte getrouw gaat hij op de hiervoor bestemde zondag 16 juni met zijn gast eerst naar de kerk. Ook op de z.g. biddag die twee da gen later wordt gehouden, zijn beiden in de gewone kerkdienst present. Maar de dominee kan de grote toeloop bij de oefening ten huize van Marijs niet ver kroppen. Hij roept niet alleen 's maan dagsmorgens meteen de burgerlijke au toriteiten te hulp om de kerkelijke veror deningen tegen oefenaars te handhaven - waarmee ze uiteraard verlegen zijn - maar vaart de volgende dag ook van de kansel heftig tegen Marijs en zijn mede standers uit. Marijs verliest nu zijn geduld en breekt na een paar weken formeel met het her vormde kerkgenootschap. Enige tiental len volwassen medestanders, waarvan enkele ook in Terneuzen en Zaamslag wonen, volgen zijn voorbeeld. Zonder toedoen van Vijgeboom, die na het hou den van een drietal oefeningen meteen weer naar zijn woonplaats is vertrokken sticht men tezamen 'de herstelde kerk van Christus'. Als geestelijke leidsman van de afgescheiden kring houdt Marijs zich dan een half jaar lang bezig met een zeer uit voerig geloofsgetuigenis, waarmee 'de herstelde kerk van Christus' zich straks aan het volk van Nederland zal presente ren. Het is een goed gestelde parafrase van de Nederlandse geloofsbelijdenis, waarin ook gegevens uit de heidelbergse catechismus en de dordtse leerregels zijn verwerkt. Opvallend is alleen, dat bij de uiteenzetting over de ware kerk een spe ciaal kenmerk wordt vooropgesteld, dat in de nederlandse geloofsbelijdenis als zodanig in het geheel niet ter sprake komt. Dit kenmerk, 'dat God er op het hoogst verhoogd en de zondaar op het diepst vernederd wordt'. Maar de bedoe ling om uit te drukken, dat de ware kerk wordt gevormd door de triomf van Gods vrije genade alleen, is ongetwijfeld goed gereformeerd. Het door Marijs gestelde stuk wordt ,uit naam van velen wier ogen door genade zijn geopend' mede-ondertekend door nog zeven andere voormannen van de nieuwgevormde kring. Het zijn de grutter Pieter Bernardus Ornée, de vrachtrijder Hermanus de Koeijer, de boerenarbei ders Johannes Voordijk en Jan den Ha mer, de smid Pieter de Pree, de kleerma ker Huig Jongejan en de rustende burger Pieter Cornelis Schuppens. Zij verklaren hierbij tevens, 'al dezulken in ons vader land die deze leer als de enige leer der zaligheid gelovig omhelzen, (te) be schouwen als leden van de ware christe lijke kerk' en hun 'daarom de hand van broederschap toe (te) reiken'. Vijgeboom wordt te hulp geroepen om het getuige nis uit te geven. Met een breedsprakige 'voorrede' zijnerzijds verschijnt het bijna driehonderd bladzijden tellende boek werk in 1823 onder een ellenlange titel - 'Korte verklaring enz.' - bij de boekverko per M. Gastman te Amsterdam. Inmiddels heeft de nieuwe gemeente een gedeelte van het huis van Marijs afge huurd om daar openbare godsdienstoe feningen te houden. Op 6 november 1822 geeft men hiervan kennis aan het burger lijk bestuur. Zekerheidshalve wacht men toestemming af, want een gerechtelijke

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 1