kerkje spelen in het land van axel 2 vervolging in verband met de zomer- oefeningen is al gaande. Men krijgt echter een teleurstellend antwoord. Zolang het gouvernement geen toestemming heeft gegeven, heten hun aangekondigde sa menkomsten op grond van de artikelen 291 tot 294 van het franse wetboek van strafrecht ongeoorloofd en die zullen dan ook niet worden gedoogd. De rechtbank van Goes onderstreept dit, door op 27 februari 1823 met name Vijgeboom en Marijs tot zware geldboeten te veroorde len, welk vonnis precies drie maanden la ter door de rechtbank van Middelburg in hoger beroep wordt bekrachtigd. De ge meente weet echter nieuwe gerechtelijke vervolgingen te voorkomen door bij haar samenkomsten ten huize van Marijs er voor te zorgen, dat het aantal van twintig personen behalve de huisgenoten niet wordt overschreden. Men besluit nu Vijgeboom uitte nodigen, zich metterwoon als voorganger van 'de herstelde kerk van Christus' te Axel te ves tigen. Deze voldoet hieraan tegen het einde van 1823. Hij vindt met zijn gezin een voorlopig onderdak bij desmid Pieter de Pree. Maar al gauw wordt hem een betere huisvesting geboden. Op 4 januari 1824 vertrekt ds. Wesseling, die het te Axel te benauwd gekregen heeft, naar de kleine gemeente van Cats op Noord Beve land. Zijn huis aan de Markt komt te koop en wordt door 'de herstelde kerk van Christus' ten behoeve van haar voorgan ger aangekocht. Ondanks de ondervon den moeilijkheden is men vol goede moed voor de toekomst. Verdere opbloei en uitbouw schijnen verzekerd. Maar tevergeefs wendt de gemeente zich een en andermaal tot de Koning en even eens tot de Staten Generaal om herstel in haar grondwettelijk recht op vrije gods dienstoefening. Het gehele staatsappa raat stelt zich hier beslist afwijzend tegenover. Men beschouwt Marijs en zijn medestanders als onruststokers, die er al leen maar op uit zijn, 'de thans tussen de hervormden en andere protestanten be staande en steeds toenemende harmonie zoveel mogelijk te verstoren'. Men wei gert daarom niet alleen pertinent, hun de ruimte te geven, maar doet ook onder hands al het mogelijke om hun de wind uit de zeilen te nemen. Vooral de Gouver neur van Zeeland, mr. H. J. baron van Doorn van Westcapelle beijvert zich in dezen zeer. Ten gevolge hiervan krijgt een invloedrijke boer, Louis de Regt, die evenals Marijs aan Vijgeboom gelegen heid tot oefenen heeft geboden maar zich niet heeft afgescheiden, wel kwijtschel ding van de hem opgelegde boete, waarom de anderen met soortgelijke ar gumenten tevergeefs vragen. Ook neemt het rijk voorlopig het door de hervormde gemeente van Axel te betalen aandeel van driehonderd gulden in het predikants traktement geheel voor zijn rekening. Tenslotte wordt er naarstig naar een 'bra ve, verlichte en menskundige' opvolger voor ds. Wesseling gezocht. Men vindt die ook in ds. N. Borsboom van Serooskerke. Het gelukt deze na zijn intrede op 5 septem ber 1824 heel snel, door zijn taktisch optre den vele harten voor zich te winnen. Ondertussen is het de nieuwe kerkelijke gemeenschap moeilijk gevallen, de on derlinge vredete bewaren. Nu Vijgeboom voortdurend aanwezig is, ziet Marijs zijn eigen leiderspositie bedreigd. Tevoren is hij al in zijn eerzucht gekrenkt, omdat een gemeentevergadering heeft doorgedre ven dat de door hem opgestelde geloofs- verklaring door Vijgeboom zou worden uitgegeven. Bovendien krijgt hij het, evenals andere gegoede gemeenteleden, met de maar aldoor stijgende kerkelijke onkosten te kwaad. De tegen zijn zin doorgezette aankoop van het kapitale pand aan de Markt, de opgelopen kosten van juridische bijstand bij processen en rekwesten - het wordt hem al met al te veel. Als men dan op zondagavond 7 no vember 1824 ook nog vindt, dat hij een gezamenlijke schuld van duizend gulden, waarvan hij al driehonderd voor eigen re kening heeft genomen, maar geheel uit eigen zak moet voldoen, is dit de laatste druppel die bij hem de emmer doet over lopen. Al op maandagmorgen 8 november schrijft hij aan Vijgeboom een briefje, waarbij hij zich met zijn vrouw van diens genootschap 'ontbindt' en elk verder mondeling of schriftelijk kontakt radikaal afwijst. Veertien dagen later verschijnt hij weer in de Hervormde Kerk. Hij wordt in de loop van de hierop volgende week op zijn verzoek meteen weer als lidmaat aanvaard. Juichend stelt ds. Borsboom de Gouver neur hiervan in kennis: 'Uwe Excellentie zal het nauwelijks kunnen geloven - de man die Nederland dooreen godsdienst oorlog wilde verscheuren en de ge meente van Axel bijna heeft verwoest, ik bedoel Pieter Marijs, heeft zich verklaard voor de goede zaak!Tot mijn grote blijd schap mag ik hier nog bijvoegen: reeds zijn er hem gevolgd!!!' De herstelde kerk van Christus komt deze slag niette boven. Nog enige jaren leidtzij in het land van Axel een kwijnend be staan. Wel blijft Vijgeboom nog ruim tien jaar te Axel wonen, maar hij moet weer gaan tuinieren en een winkel houden om in het onderhoud van zich en de zijnen te voorzien. Pas de landelijke afscheidings beweging van 1834 en volgende jaren biedt hem nieuwe kansen op een regel matig oefenaarsemplooi. Een gedeelte van de vroeger door Marijs gevormde kring volgt eveneens het nieuwe afschei dingsparool. De koppige smid Pieter de Pree is de eerste die zich hiervoor straks melden zal. Maar Pieter Marijs blijft toeschouwer. Ai spoedig komt hij in de Hervormde ge meente van Axel weer tot ere. Hij wordt weer diakenlater-diaken boekhouder en kerkvoogd. Als in 1842 ds. Borsboom met emeritaat gaat, krijgt hij van deze uit vriendschap zijn twintig jaar geleden ingezonden afscheidingsbriefje terug. Hij verscheurt het meteen in diens tegenwoordigheid. Ongedaan maken kan hij hiermee echter de geschiedenis van het door hem begonnen afzonder lijke kerkje-spelen niet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 2